Modernisering
Het decreet streeft
naar modernisering en naar het eenvormig maken van het beheer van de
goederen en van het patrimonium van de eredienst. Voor het beheer van
goederen, schenkingen (zie Decreet, art. 36 en 37), legaten (zie Decreet, art. 38), daden van beschikking
en overheidsopdrachten, wordt het bijzonder toezicht vervangen door een
algemeen toezicht (zie Decreet, Hfdst. IV, art. 57 t.e.m.
63).
Een
belangrijk gevolg hiervan is, dat de beslissingen van de eredienstbesturen
onmiddellijk uitvoerbaar zijn, tenzij de toezichthoudende overheid ertegen
optreedt. De raad beslist autonoom over alle daden van beheer (verhuur,
verpachting, onderhoud en herstelling) en beschikking (verwerving,
vervreemding, ruil) van de goederen. De beslissingen moeten deugdelijk en
afdoende worden gemotiveerd (zie Omzendbrief BA 2005/01 dd
25.02.2005, Littera D).
Conform
artikel 34 beslist de kerkraad over alle handelingen van beheer en van
beschikking van de goederen en de gelden die toebehoren aan de kerkfabriek.
De kerkraad kan in deze aangelegenheid beschouwd worden als de
rechtsopvolger van het bureau der kerkmeesters (zie art. 28 van het Keizerlijk decreet). Daarenboven
wordt de kerkraad vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris en
zijn zij, samen optredend, belast met de uitvoering van de beslissingen van
de kerkraad. Oud financieel stelsel blijft van toepassing (Standpunt van de permanente werkgroep
erediensten; datum validatie 22/6/2006).
Daden van
beheer
Daden van
beheer zijn alle daden die het behoud en de instandhouding van het
patrimonium als voorwerp hebben, dit wil zeggen alle beslissingen die
verband houden met het onderhoud en / of herstel van de gebouwen van de
eredienst of van het privaat patrimonium.
Het nemen van
een hypotheek is een daad van beheer. Het eigendomsrecht gaat immers niet
over op een ander persoon, maar wordt wel belast door de vestiging van de
hypotheek.
Daden van
beschikking
Daden van
beschikking veronderstellen altijd een overdracht van een deel of van het
geheel van eigendomsrecht. De verkoop van een onroerend goed is een daad
van beschikking.
Het vestigen
van een vruchtgebruik is een daad van beschikking want een deel van de
eigendom wordt door een zakelijk recht (het vruchtgebruik) belast. In dit
geval valt het eigendomsrecht uiteen en behoort het eigendomsrecht aan twee
of meerdere personen, namelijk de naakte eigenaar en de vruchtgebruiker.
Indien het vruchtgebruik ophoudt te bestaan dan verenigt het vruchtgebruik
zich opnieuw met de naakte eigendom. Dit wil zeggen dat slechts één
eigenaar nog bestaat. Hierbij mag de eigendom verdeeld zijn over
verschillende personen: zij zijn volledige eigenaar elk voor hun deel.
Voorbeelden
van daden
De
kerkfabriek kan een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
Dit behoort tot de autonomie van de kerkraad (Standpunt van de permanente werkgroep
erediensten; datum validatie 22/6/2008).
Het
doorlichten van de verzekeringspolissen moet worden beschouwd als een
dienstenopdracht in het kader van de wetgeving op de overheidsopdrachten.
De verzekeringsinstelling van het interdiocesaan centrum kan één van de
aangeschreven instellingen zijn. De opdrachthouder wordt vergoed in het
kader van de af te sluiten overeenkomst. Gratis doorlichting kan geen
probleem zijn doch de overeenkomsten die eraan gekoppeld zijn, vallen onder
de wetgeving overheidsopdrachten. In deze aangelegenheid behoudt elke
kerkfabriek zijn autonomie (Standpunt van de permanente werkgroep
erediensten; datum validatie 22/6/2006).
Openbare
verkopingen
Indien een
kerkfabriek goederen wenst aan te kopen tijdens een openbare verkoop of
veiling dan moet de kerkraad toelating geven binnen de grenzen van het
schattingsverslag. De kerkraad bepaalt wie hem vertegenwoordigt op de
openbare veiling (Standpunt van de permanente werkgroep
erediensten; datum validatie 13/10/2005).
Restauratiepremies
Restauratiepremies
moeten door de kerkfabriek aangevraagd worden bij de bevoegde overheden (zie
Besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 1992 tot vaststelling van
de modaliteiten voor de toekenning en uitbetaling van de subsidies voor
werken aan beschermde monumenten die door of op initiatief van regionale of
lokale besturen worden uitgevoerd en de Omzendbrief BA 2002/14 van 25 oktober 2002). De
procedure betreffende aanvragen voor restauratiepremies blijft onverkort
van toepassing. De machtiging zoals voorgeschreven in het KB van 16
augustus 1824 vervalt (Standpunt van de permanente werkgroep
erediensten; datum validatie 13/10/2005).
Subsidies
voor renovatie, herinrichting en / of herbestemming
Vanaf 12 juli
2013 is een nieuwe regeling van toepassing die neergelegd is in het Decreet houdende toekenning van
subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare
uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria.
In dit
decreet wordt verwezen naar de bestaande restauratieregeling en haar vorige
aanpassingen in het jaar 2002 (supra restauratiepremie). De Vlaamse
Regering legt een subsidieregeling tot een maximum van 30 % van de
eindkostprijs van de werken, maar beperkt tot het initieel goedgekeurde
aanbestedingsbedrag, maar te verhogen met 7 % voor algemene kosten, vast (zie art. 4 van het nieuwe decreet).
Het nieuwe
subsidiedecreet legt voor gebouwen van de eredienst de werken of plannen
vast en somt deze op in art. 5 van het subsidiedecreet, namelijk:
1° nieuwbouw; 2° aankoop en verbouwing; 3° renovatie; 4° studies voor
herbestemming; 5° studie en aanpassinginvesteringen voor nevenbestemming.
Een
beperkende voorwaarde wordt tevens bepaald in artikel 6 van het subsidiedecreet. De subsidie
wordt slechts toegekend aan gebouwen die eigendom van een publieke
rechtspersoon (= kerkfabriek) zijn én die niet beschermd zijn als een
monument of een stads- of dorpsgezicht.
De mogelijke
aanvragers (kerkfabriek, bisschoppelijk seminarie, gemeente- of
provinciebestuur al of niet eigenares van het gebouw waarvoor de subsidie
wordt aangevraagd) zijn opgesomd in artikel
7 van het subsidiedecreet.
In artikel 8 van het subsidiedecreet wordt
bepaald dat voorafgaand advies moet gevraagd worden aan het erkend
representatief orgaan (bisschop) en het betrokken gemeente- of
provinciebestuur. Uit deze adviezen moet blijken dat de werken of plannen
kaderen in de langetermijnvisie op de gebouwen van de eredienst van de
gemeente of de provincie, behalve wanneer om een herbestemmingstudie gaat
bedoeld in artikel 5, 4° van het subsidiedecreet.
Link naar het
subsidiedecreet.
Welke goederen?
Het artikel betreft alle goederen van de kerkfabriek, zowel de
onroerende goederen in openbaar (de kerk, de pastorie, het kerkmeubilair,
de archieven) of privébezit (de appartementen, de huizen, de parochiezalen
in eigendom van de kerkfabriek), als de roerende goederen van de
kerkfabriek (een voorraad papier, de kaarsen), zowel de eigen gelden als de
gelden die door de gemeenschap (exploitatietoelage) worden ter beschikking
gesteld aan de kerkfabriek.
Namelijk alle goederen waarover de kerkfabriek zeggingsschap
heeft, als eigenares of als gebruiker. Waarbij onder zeggingsschap moet
verstaan worden de macht om over een goed te beschikken (te verkopen, in
onderpand te geven, te hypothekeren) of het te beheren (de gelden, de
voorraden) voor het nut en goed gebruik in het belang van de kerkfabriek en
/ of voor de bediening van de eredienst.
De voorwaarden
De kerkfabriek bepaalt hoe de kerkgoederen en de kerkelijke goederen
mogen of moeten gebruikt worden. De kerkfabriek bepaalt de voorwaarden
waaronder gebruik mag gemaakt worden van de kerkgebouwen en van het
onroerend en roerend patrimonium.
De kerkfabriek bepaalt de huurwaarde bij de ter
beschikkingstelling van de kerkgebouwen en de verhuurwaarde van het
privépatrimonium.
Aanneming van werken
De kerkfabriek kiest de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken,
leveringen of diensten worden gegund en stelt de voorwaarden vast. De
kerkraad stelt de procedure in en gunt de opdracht (zie Decreet, art. 39 neo, 1ste lid).
Dagelijks beheer
De kerkfabriek bepaalt de voorwaarden voor de overdracht van
het dagelijks beheer aan de voorzitter en de secretaris (zie Decreet, art. 39 neo, 2de lid), of de overdracht van het toezicht op overheidsopdrachten
door het CKB (zie Decreet, art. 39 neo, 3de lid).
De kerkfabriek stelt de bedragen vast
die de voorzitter en secretaris moeten respecteren bij het uitoefenen van
hun dagelijks beheer (zie Decreet, art. 39 neo, 2de lid in fine), hoewel het Decreet, art. 40 een tot 10-procent meeruitgave
tolereert.
Onroerende transacties
Bij transacties van onroerende goederen moet de kerkraad
voldoen aan de voorwaarden die opgelegd worden door artikel 293 van het
decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, met inwerkingtreding
op 01 januari 2019, in verband met de voorwaarden van transparantie en
mededinging bij de vervreemding van onroerende goederen.
Deze voorwaarden worden meer uitgelegd in de omzendbrief
2019/3 d.d. 03 mei 2019.
|