CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezenkapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Art. 4/8 (overdracht van de onroerende goederen) 1 & 2

 

De onroerende goederen die eigendom zijn van de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies, worden overgedragen aan de te behouden kerkfabriek, op de datum van de erkenning van de samenvoeging. De te behouden kerkfabriek neemt de rechten, plichten en lasten over van de onroerende goederen waarvan de eigendom aan haar werd overgedragen.

 

1. Artikel ingevoegd bij Decreet van 06.07.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013;

2. Artikel opgeheven bij Decreet van 22.10.2021, art. 49 met inwerkingtreding vanaf 29.12.2021.

 

 

Overdracht van eigendom van onroerende goederen

Slechts de overdracht van eigendom van de onroerende goederen waarvan de kerkfabriek eigenares is, wordt bedoeld. De overdracht van eigendom van de roerende goederen van de kerkfabriek wordt in art. 4/7 van het Decreet behandeld.

Ter beschikkingstelling van onroerende goederen

Talrijke kerken en pastorieën worden door een burgerlijke overheid of een privépersoon aan de kerkfabriek ter beschikking gesteld. De overdracht van niet-eigen kerken met aanhorigheden, niet eigen pastorieën is in dit artikel niet bedoeld. Zij blijven eigendom van hun eigenaars en worden al of niet opnieuw ter beschikking gesteld aan de fusieparochie, d.w.z. aan de te behouden kerkfabriek.

Indien een onroerend ter beschikking wordt gesteld, om niet of voor een (huur)prijs, dan moeten de contractuele voorwaarden van de ter beschikkingstelling onderzocht worden. Deze ter beschikkingstelling kan in een relatief ver verleden gebeurd zijn. Maar ongeacht de duur van de ter beschikkingstelling of haar looptijd, moet onderzocht worden of door de overdracht van de ter beschikkingstelling het onroerend goed niet terugkeert in handen van de eigenaars of hun rechtsopvolgers.

Een kerk met aanhorigheden kan door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon aan de parochie ter beschikking worden gesteld onder de ontbindende voorwaarde dat aan de ter beschikkingstelling een einde komt wanneer de parochie verdwijnt of ophoudt te bestaan (zie Decreet, art. 4/3).

Eigendom van onroerende goederen

De onroerende goederen moeten eigendom zijn van de gefusioneerde parochies.

 

Vele kerkfabrieken bezitten onroerende goederen (uit erfenis) of uit aankoop, die verhuurd worden aan derden. De eigendom van deze onroerende goederen gaat over naar de te behouden kerkfabriek vanaf de datum van erkenning van de nieuw ontstane parochie bij ministerieel besluit (publicatie in het Belgisch staatsblad maakt de erkenning tegenstelbaar aan derden).

 

Tegenstelbare overdracht van eigendom

 

De overdracht gebeurt onmiddellijk op de datum van erkenning, maar om tegenstelbaar te zijn aan derden is de overdracht aan vormvoorwaarden onderworpen.

 

In de praktijk moet altijd een openbaar ambtenaar tussenkomen. De overdracht van onroerende goederen moet geregistreerd worden. Deze registratie gebeurt enerzijds bij de hypotheekbewaarder, en anderzijds bij de Administratie van het Kadaster, Registratie en Domeinen (AKRED).

 

Zijn openbare ambtenaren: de notaris, de burgemeester voor het verlijden van akten betreffende onroerende gemeentegoederen, de bankiers bij verlenen van sommige financiële leenakten, voorzitters van aankoopcomités.

 

Inventaris van onroerende goederen

 

Om de overdracht mogelijk te maken is het aangewezen om de onroerende goederen te inventariseren. De rechten en de verplichtingen die op de onroerende goederen rusten, worden ook vermeld in de inventaris. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de inventarissen die al door het Decreet, art. 35 opgelegd worden.

 

In de staat waarin de goederen zich bevinden

 

De overdracht van de onroerende goederen gebeurt in de staat waarin ze zich bevinden. De normale sleet van de goederen geeft geen aanleiding tot enige weigering door de kerkraad van de nieuwe kerkfabriek.

 

Rechten en plichten die op onroerende goederen rusten

 

Ten slotte treedt de fusiekerkfabriek in de rechten en de plichten van de gefusioneerde kerkfabrieken. Deze rechten en plichten kunnen voortvloeien uit (hangende) gedingen van de gefusioneerde kerkfabrieken (zie Decreet, art. 64), maar ook uit de afwikkeling van schadegevallen (verzekeringspolissen).

 

Maar verplichtingen die rusten op de kerkfabriek of die de kerkfabriek heeft op het domein van derden worden ook overgedragen. Deze immateriële activa, positief of negatief, zijn in principe in de inventaris opgenomen als onderdeel van de jaarrekening (zie Decreet, art. 54, herwaardering). Het recht van doorgang dat de kerkfabriek bezit of verleend heeft om een autobergplaats te bereiken, is een voorbeeld.

 

 

© PéDéWé 08.2012. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Art. 4/7

Home

Naar Art. 4/9