Beperkende verwijzing
In de aangenomen tekst van
05 mei 2004 tekst waren er 4 leden. In de nieuwe versie van artikel 39 zijn
er 5 leden. De verwijzing in artikel 40 van het Decreet slaat op de
oorspronkelijke indeling wanneer er sprake is van de 10 procent min of meer
regeling, dit wil zeggen ze slaat op de overdracht van bevoegdheid van de
dagelijkse beheerstaken in verband met werken in onroerende staat
(overheidsopdrachten) en op de dringende zaken waar de voorzitter en
secretaris alleen handelen.
Rekening houdende met de
invoeging van een 3de lid waarbij sommige taken aan het CKB
worden toevertrouwd, zou de aanduiding “bedoeld in artikel 39, derde en vierde lid” moeten gelezen worden als
“bedoeld in
artikel 39, vierde en vijfde lid”,
tenzij men ook aan het CKB zou toestemming geven om de 10 procent min of
meer regeling zoals voorzien in dit artikel te gebruiken. Dan zou hierboven
moeten vermeld worden: “bedoeld in artikel 39, derde, vierde en vijfde lid”.
10 procent regel
Als tijdens de uitvoering van de opdracht
wijzigingen moeten worden aangebracht, kan in principe alleen de raad
hierover beslissen. De voorzitter en de secretaris die samen optreden,
kunnen echter aan de opdrachten die werden gegund, wijzigingen aanbrengen
die zij nodig achten, voor zover hieruit geen meeruitgave van meer dan 10%
voortvloeit. Boven die 10% is de raad opnieuw bevoegd (zie Omzendbrief BA 2005/01 dd 25.02.2005, Littera
G).
Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen
daden van dagelijks beheer (zie Decreet art. 39 neo, 4de
lid) die aan de voorzitter en de
secretaris werden gedelegeerd, en spoedeisende zaken (zie art. 39 neo, 5de lid) waarbij de voorzitter en secretaris samen
optreden zonder de overige leden van de kerkraad te moeten raadplegen.
Door de invoeging van een nieuw 3de lid
in artikel 39 van het Decreet kan de toepasbaarheid van artikel 40 van het
Decreet als een modaliteit in de bedoelde beheersovereenkomst opgenomen
worden. Indien niet, dan komt de goede werking van de beheersovereenkomst
waarschijnlijk in het gedrang, want dan zou het CKB bij elke afwijking om
een bijzondere toestemming van de betrokken kerkfabriek moeten vragen.
Indien er afwijking van meer dan 10 procent
optreedt t.o.v. het gegunde bedrag, dan is slechts de kerkraad bevoegd.
|