Periodiciteit van het meerjarenplan
Het meerjarenplan volgt de
periodiciteit van de gemeenteraadsverkiezingen in België. Een gemeentelijke
legislatuur beloopt 6 jaren (zie Gemeentedecreet van 15.07.2005,
art. 6).
De laatste gemeenteraadsverkiezingen
vinden plaats op 14 oktober 2024, namelijk op de 2de zondag van
de maand oktober (zie Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet
van 08.07.2011, art. 6).
De gemeenteraadsverkiezingen vonden plaats op 14.10.2024. De
installatie van de nieuwe gemeenteraad is voorzien tijdens de eerste 5
werkdagen van de maand december van het verkiezingsjaar om 20 uur [zie Decreet over het Lokaal Bestuur, art. 6]. Dit is de week van maandag 02.12.2024 t.e.m. vrijdag
06.12.2024 om 20 uur.
Het meerjarenplan moet worden opgesteld binnen een termijn van
6 maanden te rekenen vanaf de dag van de installatie. Het meerjarenplan
moet dus opgemaakt worden ten laatste op 02 tot 07 juni 2025 om 24 uur en
treedt in werking op 01.01.2026 voor een periode van 6 jaar, dit is tot
31.12.2031.
Termijn van het meerjarenplan
Het
meerjarenplan bevat alle afspraken voor een periode van zes jaar die steeds
ingaat het tweede boekjaar van de gemeentelijke legislatuur (zie Decreet, art. 41, 1ste
lid in fine en GV boekhouding 22.02.2008, pt. 4.1). Dit wil zeggen dat het 1ste
meerjarenplan zich strekt over de periode 01.01.2008 t.e.m. 31.12.2013. Het
volgende meerjarenplan zal zich uitstrekken over de periode 01.01.2014
t.e.m. 31.12.2019 (zie infra, voorbeelden).
Termijn van indiening
Het meerjarenplan wordt opgemaakt
binnen een periode van zes maanden die begint op de dag van de installatie
van de gemeenteraad na de volledige vernieuwing van die raad. Dat betekent
dat de termijn waarbinnen het meerjarenplan moet worden opgemaakt voor de
besturen van de erediensten die op gemeentelijk niveau zijn georganiseerd verstrijkt
tijdens de week van 2 juni t.e.m. vrijdag 06 juni 2024 (zie Decreet, art. 41, 1ste
lid, 1ste zinsnede).
Noch de begindatum, noch de einddatum
van de termijn bepaald in het 1ste lid, is definitief
vastgelegd, maar ze zijn wel bepaalbaar. Naar het begin van de termijn
wordt verwezen via een omweg: de datum van installatie van die raad, dit is
"de 5 eerste werkdagen van de maand december van het verkiezingsjaar die
volgt op de datum van de gemeenteraadsverkiezing" en hoelang de
termijn duurt, namelijk 6 maanden.
Daarenboven moet voorbehoud gemaakt
worden indien de nieuwe gemeenteraad niet definitief kan geïnstalleerd
worden omdat er bezwaren tegen bepaalde gemeentemandatarissen worden
ingediend (zie Gemeentedecreet van 15.07.2005,
art. 7, § 1, vanaf 3de lid).
Het zou beter zijn om de datum van
indiening van het meerjarenplan vast te leggen op 30 juni van het jaar
waarin de volledig vernieuwde gemeenteraad van rechtswege wordt
geïnstalleerd.
Delen van het
meerjarenplan
Het
meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een
opsomming van de afspraken met de gemeente of provincie (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 6).
De strategische
nota geeft minstens uitleg over de beleidsdoelstellingen en over de
belangrijke verschillen met het vorige meerjarenplan. Die nota omvat
eveneens een omschrijving van de investeringsprojecten die in de financiële
nota worden opgenomen en het tijdpad waarbinnen ze zullen worden
gerealiseerd (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 11).
De financiële
nota van het meerjarenplan maakt een onderscheid tussen de ontvangsten
en uitgaven, inclusief overboekingen, die betrekking hebben op de
exploitatie enerzijds en op de investeringen anderzijds. Ze geeft ter
vergelijking de cijfers van de laatst vastgestelde jaarrekening en de
cijfers van het laatst vastgestelde budget en ze omvat de raming van alle
ontvangsten en uitgaven, inclusief overboekingen, die tijdens de periode
waarop het meerjarenplan betrekking heeft, kunnen worden verricht, met uitzondering
van de geldverrichtingen die enkel betrekking hebben op de beschikbare
kasvoorraad. Per financieel boekjaar worden de gemeentelijke (of
provinciale) toelagen berekend (zie
AR-Bh tot 05.09.2008, art. 7).
In elk van de
financiële boekjaren waarop het meerjarenplan (of de wijziging van het
meerjarenplan) betrekking heeft, (behalve het eerste,) is het totaal van de
geraamde ontvangsten in de exploitatie, aangevuld met de eventuele
gemeentelijke of provinciale exploitatietoelage, (…) gelijk aan de som van
de geraamde uitgaven in de exploitatie en de overboekingen. De
gemeentelijke (of provinciale) exploitatietoelage is de sluitpost van die
berekening. (Tot 05.09.2008 gelde volgende regel: Voor het eerste financieel
boekjaar waarop het meerjarenplan of de wijziging van het meerjarenplan
betrekking heeft, geldt de bepaling van artikel 20, eerste lid.)
In elk van de
financiële boekjaren waarop het meerjarenplan betrekking heeft, is het
verschil van de investeringsontvangsten, inclusief de overboekingen, en de
investeringsuitgaven gelijk aan of groter dan nul.
(Tot
05.09.2008 gold de volgende regel: De zelfbedruipende besturen mogen
gemotiveerd afwijken van de bepalingen van dit artikel.) (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 9).
De afspraken
met de gemeente (of de provincie) kunnen beperkingen bevatten voor de
aanwending van de in het meerjarenplan opgenomen kredieten, afspraken over
het tijdstip en de wijze van uitbetaling van de toelagen en aanvullende
voorwaarden voor het doorvoeren van interne kredietaanpassingen. Die
opsomming is niet limitatief (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 10).
Er is een
gemeenschappelijk overleg met de gemeenteoverheid voorzien in het gewijzigde artikel 33 van het Decreet. Door het
invoegen van artikel 33/1 van het Decreet, wordt de
individuele afspraken van de kerkfabriek met de gemeenteoverheid vervangen
door een gemeenschappelijk overleg door het CKB met de gemeenteoverheid
waarbij de kerkfabrieken onder gebonden bevoegdheid de ingenomen (en
meegedeelde) standpunten moeten respecteren en uitvoeren.
Kerkenbeleidsplan
Er wordt uitdrukkelijk verwezen
naar artikel 33/2 van het
Eredienstendecreet, waarin bepaald wordt dat het aanvaarde
Kerkenbeleidsplan één van de bestanddelen is van het meerjarenplan.
Bedragen van
het meerjarenplan
Alle cijfers
van het meerjarenplan worden afgerond tot op de gehele euro(zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 8).
Voorbeelden
De gemeenteraadsverkiezingen vonden
plaats op 08.10.2006. De installatie van de nieuwe gemeenteraad is voorzien
op de 1ste werkdag van de maand januari 2007 om 20 uur (zie Gemeentedecreet, art. 7, § 1,
eerste lid). Dit was dinsdag 02.01.2007 om 20
uur. Het meerjarenplan moet worden opgesteld binnen een termijn van 6
maanden te rekenen vanaf de dag van de installatie. Het eerste
meerjarenplan moet dus opgemaakt worden ten laatste op 02 juli 2007 om 24
uur en treedt in werking op 01.01.2008 voor een periode van 6 jaar, dit is
tot 31.12.2013.
De gemeenteraadsverkiezingen zullen op
14 oktober 2012 plaatsvinden. De
installatie van de nieuwe gemeenteraad is voorzien op de 1ste
werkdag van de maand januari 2013 om 20 uur (zie
Gemeentedecreet, art. 7, § 1, eerste lid). Dit
is woensdag 02.01.2013 om 20 uur. Het meerjarenplan moet worden opgesteld
binnen een termijn van 6 maanden te rekenen vanaf de dag van de
installatie. Het eerste meerjarenplan moet dus opgemaakt worden ten laatste
op 02 juli 20013 om 24 uur en treedt in werking op 01.01.2014 voor een
periode van 6 jaar, dit is tot 31.12.2019.
Indeplaatsstelling
De decretale indeplaatsstelling
waarbij het centraal kerkbestuur optreedt voor rekening van de kerkraad die
in gebreke blijft om een meerjarenplan op te stellen, is gebaseerd op artikel 32, 7° van het decreet.
Herziening van het meerjarenplan
De herzieningen die aan het
meerjarenplan worden aangebracht moeten fundamenteel zijn. Daarenboven
moeten de wijzigingen betrekking hebben op het actuele meerjarenplan. Er
zijn twee soorten herzieningen: de wijzigingen en de actualiseringen.
De wijzigingen
Er wordt een onderscheid gemaakt
tussen de verplichte wijziging, de opportuniteitswijziging en de verboden
wijziging. De wijzigingen zijn verplicht als in de financiële nota de
gemeentelijke (of provinciale) exploitatietoelage wordt vermeerderd of als
de afspraken worden gewijzigd; als in de financiële nota het totaal van de
uitgaven van een van de hoofdfuncties van de investeringen wordt vermeerderd
of als de financieringswijze van een investering definitief wordt
gewijzigd.
Het
meerjarenplan mag gewijzigd worden als de vermeerdering van het totaal van
de uitgaven van een van de hoofdfuncties van de investeringen enkel het
gevolg is van verdisconteringen of van terugbetalingen van renteloze
thesaurievoorschotten of als het beleggingen betreft die gecompenseerd
worden door extra investeringsontvangsten (zie
AR-Bh tot 05.09.2008, art. 13).
De
verschuiving van een investeringsuitgave, van een daarmee samenhangende
overboeking of van een daarmee samenhangende ontvangst naar het
daaropvolgende financieel boekjaar dat deel uitmaakt van hetzelfde
meerjarenplan, geeft geen aanleiding tot een wijziging van het
meerjarenplan. Maar de verschuiving moet wel worden opgenomen en toegelicht
bij de actualisering van het meerjarenplan (zie
AR-Bh tot 05.09.2008, art. 14).
Het is dus
niet toegestaan dat het meerjarenplan zou worden gewijzigd enkel en alleen
om een overschot van het verleden op te nemen. De overschotten en tekorten
van de exploitatie van het verleden worden normaal gezien in de budgetten
verrekend en alleen als het meerjarenplan om een andere reden moet worden
gewijzigd, kunnen die overschotten en tekorten op dat ogenblik wel worden
opgenomen in het meerjarenplan (zie GV
boekhouding 22.02.2008, pt. 4.1, 13de alinea).
Actualisering
Het
meerjarenplan moet geactualiseerd worden opdat het een correct werkdocument
zou blijven voor de kerkraad, maar vooral voor de toezichthoudende
overheid. De toetsing van de financiële gegevens kan slechts gebeuren
indien het basisdocument waarover de toezichthouder beschikt de juiste
weergave is van de reële cijfers en van de werkelijke doelstellingen die
opgenomen zijn in het meerjarenplan. Dat betekent dat als een budget wordt
opgesteld of gewijzigd de cijfers van het meerjarenplan in overeenstemming
moet worden gebracht met de meest actuele planning.
De
actualisering bestaat uit het vervangen van de cijfers van de
desbetreffende kolommen van het meerjarenplan door de cijfers van de
intussen vastgestelde budgetten, in voorkomend geval inclusief
budgetwijzigingen, of jaarrekeningen. Het geactualiseerde meerjarenplan
vormt een verplichte bijlage bij elk budget en elke budgetwijziging (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 12).
Voor de jaren
waarvan intussen de reële budgetcijfers bekend zijn, worden de initiële
cijfers van het meerjarenplan aldus vervangen door die van het budget. Voor
de jaren waarvoor de rekening intussen werd opgesteld, worden de cijfers
vervangen door de cijfers van de jaarrekening. Dat betekent dus dat door de
opeenvolgende actualiseringen de oorspronkelijke cijfers van het
meerjarenplan achtereenvolgens worden vervangen door de cijfers van het
budget en de jaarrekening voor dat jaar. Naarmate de periode waarover het
meerjarenplan loopt, verstrijkt, worden er dus steeds meer reële
rekeningencijfers opgenomen in het meerjarenplan (zie GV boekhouding 22.02.2008, pt. 4.3,
3de alinea).
Meerjarenplanwijziging
Een wijziging
van het meerjarenplan heeft dezelfde vorm en dezelfde inhoud als een gewoon
meerjarenplan (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 15).
Kerkenbeleidsplan (supra)
Er wordt uitdrukkelijk verwezen
naar artikel 33/2 van het Eredienstendecreet, waarin bepaald wordt dat het aanvaarde
Kerkenbeleidsplan één van de bestanddelen is van het meerjarenplan.
|