Periodiciteit van het
meerjarenplan
Het
meerjarenplan volgt de periodiciteit van de gemeenteraadsverkiezingen in
België. Een gemeentelijke legislatuur beloopt 6 jaren (zie Gemeentedecreet van
15.07.2005, art. 6).
De
eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen vinden plaats op 14 oktober 2012,
namelijk op de 2de zondag van de maand oktober (zie Lokaal en Provinciaal
Kiesdecreet van 08.07.2011, art. 6).
De
installatie van de nieuwe gemeenteraad gebeurt van rechtswege op de 1ste
werkdag van de maand januari die volgt op de datum van de
gemeenteraadsverkiezing om 20 u 00. Wat een werkdag is wordt bepaald in het
2de lid: "Elke
dag van de week, behalve zaterdag, zondag en wettelijke en decretale
feestdagen, is een werkdag." (zie Gemeentedecreet van 15.07.2005, art. 7, § 1,
1ste en 2de lid).
Hieruit vloeit voort dat de
nieuwe gemeenteraden zullen geïnstalleerd worden op woensdag 02 januari 2013
om
20 u
00.
Termijn van het
meerjarenplan
Het meerjarenplan
bevat alle afspraken voor een periode van zes jaar die steeds ingaat het
tweede boekjaar van de gemeentelijke legislatuur (zie Decreet, art. 41, 1ste lid in fine en GV
boekhouding 22.02.2008, pt. 4.1). Dit wil
zeggen dat het 1ste meerjarenplan zich strekt over de periode
01.01.2008 t.e.m. 31.12.2013. Het volgende meerjarenplan zal zich
uitstrekken over de periode 01.01.2014 t.e.m. 31.12.2019 (zie infra, voorbeelden).
Termijn van indiening
Het
meerjarenplan wordt opgemaakt binnen een periode van zes maanden die begint
op de dag van de installatie van de gemeenteraad na de volledige
vernieuwing van die raad. Dat betekent dat de termijn waarbinnen het
meerjarenplan moet worden opgemaakt voor de besturen van de erediensten die
op gemeentelijk niveau zijn georganiseerd een eerste maal verstrijkt op 2
juli 2007. En vervolgens om de 6 jaar, hetzij op 02 juli 2007 + 6 jaar of
op 02 juli 2013 (zie
Decreet, art. 41, 1ste lid, 1ste zinsnede).
Noch
de begindatum, noch de einddatum van de termijn bepaald in het 1ste
lid, is definitief vastgelegd, maar ze zijn wel bepaalbaar. Naar het begin
van de termijn wordt verwezen via een omweg: de datum van installatie van
die raad, dit is "de 1ste werkdag van de maand januari die
volgt op de datum van de gemeenteraadsverkiezing" en hoe lang de
termijn duurt, namelijk 6 maanden.
Bij de
huidig gekende periodiciteit van de gemeenteraadsverkiezingen, zal in het
jaar 2038 een nieuw gemeentebestuur moeten geïnstalleerd worden op de 1ste
werkdag van januari, dit is 04.01.2038, want Nieuwjaar valt in 2038 op een
vrijdag. De einddatum van de indieningperiode valt aldus op 04.07.2038.
Daarenboven
moet voorbehoud gemaakt worden indien de nieuwe gemeenteraad niet definitief
kan geïnstalleerd worden omdat er bezwaren tegen bepaalde
gemeentemandatarissen worden ingediend (zie Gemeentedecreet van 15.07.2005, art. 7, § 1,
vanaf 3de lid).
Het
zou beter zijn om de datum van indiening van het meerjarenplan vast te
leggen op 30 juni van het jaar waarin de volledig vernieuwde gemeenteraad
van rechtswege wordt geïnstalleerd.
Delen van het meerjarenplan
Het meerjarenplan
bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een opsomming van
de afspraken met de gemeente of provincie (zie
AR-Bh tot 05.09.2008, art. 6).
De strategische
nota geeft minstens uitleg over de beleidsdoelstellingen en over de
belangrijke verschillen met het vorige meerjarenplan. Die nota omvat
eveneens een omschrijving van de investeringsprojecten die in de financiële
nota worden opgenomen en het tijdpad waarbinnen ze zullen worden
gerealiseerd (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 11).
De financiële
nota van het meerjarenplan maakt een onderscheid tussen de ontvangsten
en uitgaven, inclusief overboekingen, die betrekking hebben op de
exploitatie enerzijds en op de investeringen anderzijds. Ze geeft ter
vergelijking de cijfers van de laatst vastgestelde jaarrekening en de
cijfers van het laatst vastgestelde budget en ze omvat de raming van alle
ontvangsten en uitgaven, inclusief overboekingen, die tijdens de periode
waarop het meerjarenplan betrekking heeft, kunnen worden verricht, met
uitzondering van de geldverrichtingen die enkel betrekking hebben op de
beschikbare kasvoorraad. Per financieel boekjaar worden de gemeentelijke
(of provinciale) toelagen berekend (zie AR-Bh tot
05.09.2008, art. 7).
In elk van de
financiële boekjaren waarop het meerjarenplan (of de wijziging van het
meerjarenplan) betrekking heeft, (behalve het eerste,) is het totaal van de
geraamde ontvangsten in de exploitatie, aangevuld met de eventuele
gemeentelijke of provinciale exploitatietoelage, (…) gelijk aan de som van
de geraamde uitgaven in de exploitatie en de overboekingen. De
gemeentelijke (of provinciale) exploitatietoelage is de sluitpost van die
berekening. (Tot 05.09.2008 gelde volgende regel: Voor het eerste
financieel boekjaar waarop het meerjarenplan of de wijziging van het
meerjarenplan betrekking heeft, geldt de bepaling van artikel 20, eerste
lid.)
In elk van de
financiële boekjaren waarop het meerjarenplan betrekking heeft, is het
verschil van de investeringsontvangsten, inclusief de overboekingen, en de
investeringsuitgaven gelijk aan of groter dan nul.
(Tot 05.09.2008
gold de volgende regel: De zelfbedruipende besturen mogen gemotiveerd
afwijken van de bepalingen van dit artikel.) (zie
AR-Bh tot 05.09.2008, art. 9).
De afspraken
met de gemeente (of de provincie) kunnen beperkingen bevatten voor de
aanwending van de in het meerjarenplan opgenomen kredieten, afspraken over
het tijdstip en de wijze van uitbetaling van de toelagen en aanvullende
voorwaarden voor het doorvoeren van interne kredietaanpassingen. Die
opsomming is niet limitatief (zie AR-Bh tot
05.09.2008, art. 10).
Er is een
gemeenschappelijk overleg met de gemeenteoverheid voorzien in het gewijzigde artikel 33 van het Decreet. Door het
invoegen van artikel 33/1 van het Decreet,
wordt de individuele afspraken van de kerkfabriek met de gemeenteoverheid
vervangen door een gemeenschappelijk overleg door het CKB met de
gemeenteoverheid waarbij de kerkfabrieken onder gebonden bevoegdheid de
ingenomen (en meegedeelde) standpunten moeten respecteren en uitvoeren.
Bedragen van het meerjarenplan
Alle cijfers van
het meerjarenplan worden afgerond tot op de gehele euro(zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 8).
Voorbeelden
De
gemeenteraadsverkiezingen vonden plaats op 08.10.2006. De installatie van
de nieuwe gemeenteraad is voorzien op de 1ste werkdag van de
maand januari 2007 om 20 uur (zie
Gemeentedecreet, art. 7, § 1, eerste lid). Dit was dinsdag 02.01.2007 om 20 uur. Het
meerjarenplan moet worden opgesteld binnen een termijn van 6 maanden te
rekenen vanaf de dag van de installatie. Het eerste meerjarenplan moet dus
opgemaakt worden ten laatste op 02 juli 2007 om 24 uur en treedt in werking
op 01.01.2008 voor een periode van 6 jaar, dit is tot 31.12.2013.
De
gemeenteraadsverkiezingen zullen op 14
oktober 2012 plaatsvinden. De installatie van de nieuwe gemeenteraad
is voorzien op de 1ste werkdag van de maand januari 2013 om 20
uur (zie
Gemeentedecreet, art. 7, § 1, eerste lid). Dit is woensdag 02.01.2013 om 20 uur. Het
meerjarenplan moet worden opgesteld binnen een termijn van 6 maanden te
rekenen vanaf de dag van de installatie. Het eerste meerjarenplan moet dus
opgemaakt worden ten laatste op 02 juli 20013 om 24 uur en treedt in
werking op 01.01.2014 voor een periode van 6 jaar, dit is tot 31.12.2019.
Indeplaatsstelling
De decretale
indeplaatsstelling waarbij het centraal kerkbestuur optreedt voor rekening
van de kerkraad die in gebreke blijft om een meerjarenplan op te stellen,
is gebaseerd op artikel
32, 7° van het decreet.
Herziening van het
meerjarenplan
De herzieningen
die aan het meerjarenplan worden aangebracht moeten fundamenteel zijn.
Daarenboven moeten de wijzigingen betrekking hebben op het actuele
meerjarenplan. Er zijn twee soorten herzieningen: de wijzigingen en de
actualiseringen.
De wijzigingen
Er
wordt een onderscheid gemaakt tussen de verplichte wijziging, de
opportuniteitswijziging en de verboden wijziging. De wijzigingen zijn
verplicht als in de
financiële nota de gemeentelijke (of provinciale) exploitatietoelage wordt
vermeerderd of als de afspraken worden gewijzigd; als in de financiële nota
het totaal van de uitgaven van een van de hoofdfuncties van de
investeringen wordt vermeerderd of als de financieringswijze van een
investering definitief wordt gewijzigd.
Het meerjarenplan
mag gewijzigd worden als de vermeerdering van het totaal van de uitgaven
van een van de hoofdfuncties van de investeringen enkel het gevolg is van
verdisconteringen of van terugbetalingen van renteloze
thesaurievoorschotten of als het beleggingen betreft die gecompenseerd
worden door extra investeringsontvangsten (zie
AR-Bh tot 05.09.2008, art. 13).
De verschuiving
van een investeringsuitgave, van een daarmee samenhangende overboeking of
van een daarmee samenhangende ontvangst naar het daaropvolgende financieel
boekjaar dat deel uitmaakt van hetzelfde meerjarenplan, geeft geen
aanleiding tot een wijziging van het meerjarenplan. Maar de verschuiving
moet wel worden opgenomen en toegelicht bij de actualisering van het
meerjarenplan (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 14).
Het is dus niet
toegestaan dat het meerjarenplan zou worden gewijzigd enkel en alleen om
een overschot van het verleden op te nemen. De overschotten en tekorten van
de exploitatie van het verleden worden normaal gezien in de budgetten
verrekend en alleen als het meerjarenplan om een andere reden moet worden
gewijzigd, kunnen die overschotten en tekorten op dat ogenblik wel worden
opgenomen in het meerjarenplan (zie GV boekhouding
22.02.2008, pt. 4.1, 13de alinea).
Actualisering
Het meerjarenplan
moet geactualiseerd worden opdat het een correct werkdocument zou blijven
voor de kerkraad, maar vooral voor de toezichthoudende overheid. De
toetsing van de financiële gegevens kan slechts gebeuren indien het
basisdocument waarover de toezichthouder beschikt de juiste weergave is van
de reële cijfers en van de werkelijke doelstellingen die opgenomen zijn in
het meerjarenplan. Dat
betekent dat als een budget wordt opgesteld of gewijzigd de cijfers van het
meerjarenplan in overeenstemming moet worden gebracht met de meest actuele
planning.
De actualisering
bestaat uit het vervangen van de cijfers van de desbetreffende kolommen van
het meerjarenplan door de cijfers van de intussen vastgestelde budgetten,
in voorkomend geval inclusief budgetwijzigingen, of jaarrekeningen. Het
geactualiseerde meerjarenplan vormt een verplichte bijlage bij elk budget
en elke budgetwijziging (zie AR-Bh tot 05.09.2008,
art. 12).
Voor de jaren
waarvan intussen de reële budgetcijfers bekend zijn, worden de initiële
cijfers van het meerjarenplan aldus vervangen door die van het budget. Voor
de jaren waarvoor de rekening intussen werd opgesteld, worden de cijfers
vervangen door de cijfers van de jaarrekening. Dat betekent dus dat door de
opeenvolgende actualiseringen de oorspronkelijke cijfers van het
meerjarenplan achtereenvolgens worden vervangen door de cijfers van het
budget en de jaarrekening voor dat jaar. Naarmate de periode waarover het
meerjarenplan loopt, verstrijkt, worden er dus steeds meer reële
rekeningencijfers opgenomen in het meerjarenplan (zie
GV boekhouding 22.02.2008, pt. 4.3, 3de alinea).
Meerjarenplanwijziging
Een wijziging van
het meerjarenplan heeft dezelfde vorm en dezelfde inhoud als een gewoon
meerjarenplan (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 15).
|