Schorsings-
en vernietigingstoezicht
Het algemeen administratief toezicht voorziet in een schorsings- en vernietigingstoezicht op de beslissingen
van het lokaal en het centraal bestuur van de erediensten, evenals op de
beslissingen van de voorzitter en de secretaris van de raden die voor
overheidsopdrachten samen optreden (zie Decreet, art. 58, § § 1 en 2 en art.
59).
Een
overeenstemmende procedure is voor accountantshandelingen voorzien. Bij het
afwijzen of het aanpassen van het ingediende en geadviseerde meerjarenplan
of de –wijziging door de gemeenteraad voorziet art. 44 van het Decreet, procedures om de genomen beslissing van de
gemeenteraad te bestrijden.
De bewoordingen van het 1ste lid van het artikel spreken
zich niet expliciet uit welke beslissing van de gemeenteraad kan bestreden
worden. Het kan een beslissing zijn in verband met het meerjarenplan, maar
het kan ook een beslissing in verband met het budget. Maar de uitspraak van
de gouverneur gaat zeker over het meerjarenplan (zie Decreet, art. 44, § 1, 2de
lid in fine).
Daaruit kan dus afgeleid worden dat het over de besluiten van de
gemeenteraad gaat in verband met het meerjarenplan. Beter was geweest dat
in het 1ste lid verwezen werd naar art. 43, 1ste en 3de
lid van het Decreet.
Wie stelt de procedure in?
De eerste procedure wordt na beroep (voorheen
ambtshalve) door ofwel de kerkraad,
ofwel het CKB, uitgeoefend bij de provinciegouverneur.
De tweede procedure wordt na (hoger) beroep door ofwel de kerkraad
of het CKB, ofwel de gemeenteraad van de hoofdgemeente of de bijgemeente
uitgeoefend bij de Vlaamse Regering.
Termijngebonden procedures
De
procedures zijn termijngebonden. De termijnen beginnen te lopen vanaf de
dag na de dag van ontvangst van het te bestrijden besluit. De kerkraad of
het CKB beschikt over een termijn van 30 dagen om bij de gouverneur beroep
aan te tekenen.
Bij
voortgezette procedure bij de Vlaamse regering, dit wil zeggen bij het
indienen van een (hoger) beroep tegen een besluit van de
provinciegouverneur door ofwel de kerkraad of het CKB, ofwel de
gemeenteraad, gelden dezelfde regels.
De
termijn van beroepsbeslissing begint te lopen vanaf de dag na de dag van
ontvangst van het beroep bij de provinciegouverneur, of van het (hoger)
beroep bij de Vlaamse Regering.
Aangezien
de gemeenteraad in principe mededelingsplicht heeft aan de
provinciegouverneur, zou er altijd een begin- en einddatum van de termijn moeten
kunnen worden vastgelegd (zie Decreet, art. 43, 2de
lid). Maar het is helemaal niet zeker dat de administratie van de
gemeente op tijd de besluiten van de gemeenteraad meedeelt. Ondanks een op
tijd genomen besluit, kan de verzending en aldus de afgifte ter post te
laat gebeuren (zie onderscheid in Decreet, art.
43,3de lid, eerste deel versus tweede deel).
In
principe is de dag van ontvangst bepaald op de derde werkdag die volgt op
de dag waarop de brief aan de postdiensten werd overhandigd (zie art. 53bis, 2° GW).
Tenzij de provinciegouverneur of de Vlaamse Regering bewijst dat het beroep
op een andere dag werd ontvangen. Dit kan door het versturen van een
ontvangstbericht aan de geïnteresseerde partijen waarin expliciet de dag
van ontvangst en daarmee het begin van de termijn wordt vermeld. De termijn
begint dan op de dag na de dag die als datum van ontvangst wordt vermeld.
De
gouverneur verstuurt dan binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag
na de dag van ontvangst van het beroep zijn beslissing aan alle betrokkenen
(de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de bisschop en de
gemeenteoverheid). Doet de gouverneur niets binnen de termijn van 30 dagen,
dan wordt het beroep betreffende het meerjarenplan automatisch goedgekeurd.
Hoger beroep
Tegen
de (stilzwijgende) beslissing van de gouverneur kan ten slotte nog (hoger)
beroep ingediend worden bij de Vlaamse Regering. Dat (hoger) beroep moet
worden aangetekend binnen een termijn van dertig dagen die begint te lopen
vanaf de dag na de dag van ontvangst van de beroepsbeslissing of bij het
verstrijken van de beslissingstermijn bij ontstentenis van een
beroepsbeslissing. Binnen eenzelfde termijn van 30 dagen moet de Vlaamse
Regering zich uitspreken over het (hoger) beroep. Doet de Vlaamse Regering
niets, dan wordt het (hoger) beroep bij het verstrijken van de termijn als
ingewilligd beschouwd (zie GV boekhouding
22.02.2008, pt.4.5).
Wie stelt de procedure in?
Het
(hoger) beroep kan door de verschillende partijen ingesteld worden: de
kerkraad, het CKB, de gemeente of bijgemeente bij grens overschrijdende
parochies. Dat deze laatsten ook kunnen tussenkomen vloeit voort uit de
mededelingsplicht als voorzien in artikel 43, 4de
lid van het Decreet en de gevolgen van de mededelingsplicht voorzien
in artikel 52/1, § 3 van het Decreet.
De
gouverneur en de Vlaamse Regering kunnen inlichtingen inwinnen bij de
partijen. Het verzoek om inlichtingen gebeurt mits een ter post aangetekend
schrijven. Deze wijze wordt opgelegd om over een vaste dagtekening te beschikken.
De loop van de procedure wordt gestuit en geschorst tijdens de periode die
nodig is om de inlichtingen te ontvangen.
In
principe geldt de verlenging van de termijn slechts tegen de partij waar om
inlichtingen werd verzocht. Indien om inlichtingen wordt bij de gemeente,
en niet bij het CKB of de kerkfabriek dan geldt de verlenging van de
termijn slechts voor de gemeente. Het is daarom belangrijk dat elke
betrokken partij door de hogere overheid wordt ingelicht van een verzoek om
inlichtingen om eenzelfde termijnverlenging en nieuwe termijn voor alle
partijen te bekomen.
Vanaf
de dag na de dag van ontvangst van de inlichtingen loopt een nieuwe
beslissingstermijn van 30 dagen.
De
antwoordtermijn van de partijen is niet bepaald. De toeziende overheid zal
er moeten over waken dat hij de beslissingstermijn respecteert bij zijn
besluitvorming. Indien de overheid zijn termijn niet respecteert, dan
treedt een toestand van verval op, en wordt het (hoger) beroep geacht te
zijn ingewilligd (zie Decreet, art. 44, §§ 1 en 2,
telkens 3de lid).
Wijze waarop de procedure wordt ingediend
De
wijze waarop het beroep bij de gouverneur of het (hoger) beroep bij de
Vlaamse Regering wordt ingediend, is niet bepaald. In principe zou een
mondeling beroep op de diensten van de gouverneur of van de Vlaamse
Regering mogelijk zijn. Maar het instellen van een (hoger) beroepsverzoek
moet kunnen bewezen worden, ofwel aan de geïnteresseerde partijen, ofwel
aan derden. Ook doet het instellen van een beroep termijnen ontstaan waarvan
de begindatum moet kunnen vastgelegd worden.
Tegenstelbaarheid
Daarom
moet het beroepsverzoek gebeuren op een wijze die tegenstelbaar is aan
derden, dit wil zeggen men moet kunnen bewijzen dat een beroepsverzoek werd
ingediend zodat derden rekening moeten houden met het verzoek.
Gemeenrechtelijk
kan dit op verschillende wijzen, namelijk door een aangetekend schrijven al
of niet met een ontvangstbewijs, met een exploot van een
gerechtsdeurwaarder, door de overhandiging van een geschreven verzoek tegen
afgifte van een ontvangstbewijs dat afgegeven wordt door de instantie
waaraan het beroepsverzoek is gericht, door akten van openbare ambtenaren.
Maar ook een gewone brief kan de aanvang van een termijn bepalen (zie GW, art. 53bis).
Moderne communicatiemedia
Daarenboven
heeft Europese en de daaruit voortvloeiende Belgische wetgeving verzending
via e-mail of een andere elektronische drager mogelijk gemaakt.
De
wet van 11 maart 2003 betreffende
bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij
regelt in artikel 16, § 2 de bewijskracht
van een dergelijk elektronisch schrijven, dat gedefinieerd werd als volgt:
“een opeenvolging van verstaanbare tekens die
toegankelijk zijn voor een latere raadpleging, welke ook de drager en de
transmissiemodaliteiten ervan zijn”.
Terwijl
men onder elektronische post verstaat: “elk tekst-,
spraak-, geluids- of
beeldbericht dat over een openbaar communicatienetwerk wordt verzonden en
in het netwerk of in de eindapparatuur van de ontvanger kan worden
opgeslagen tot het door de ontvanger wordt opgehaald” (ibidem, art. 2, 2°).
In
België zijn overigens diensten die zich met dergelijk elektronische post
bezighouden, o.a. Rpost en Certipost,
een dienst ingericht door Bpost.
De
meest geschikte wijze is echter het aangetekend schrijven te richten aan de
instantie die om een tussenkomst wordt verzocht.
Betrokken partijen inlichten
Het
is ook beter om de partijen die in de besluitvorming betrokken zijn, in te
lichten van de (hogere) beroepsprocedure. De hoofdgemeente is bij
toepassing van de mededelingsplicht (zie Decreet,
art. 43, laatste lid) er zeker toe gehouden om de bijgemeente(n) in
te lichten van de voortgezette procedure. Maar het kan ook belangrijk zijn
om het CKB en de bisschop in te lichten van een aan te vatten of aangevatte
(hogere) beroepsprocedure.
|