CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

Art. 44. (de beroepsprocedures in verband met het meerjarenplan)

§ 1. Tegen de beslissing van de gemeenteraad kan beroep worden ingesteld bij de provinciegouverneur binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de ontvangst van het besluit van de gemeenteraad. 1

De provinciegouverneur spreekt zich over het beroep 2 uit binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na het inkomen van het beroep 2. Hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan. De provinciegouverneur kan het meerjarenplan goedkeuren, niet goedkeuren of aanpassen. 3

Als binnen de termijn van dertig dagen geen besluit naar de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan is verstuurd, wordt de provinciegouverneur geacht het beroep te hebben ingewilligd. 4

De termijn vermeld in het tweede en het derde lid wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarmee de toezichthoudende overheid aanvullende inlichtingen inwint. De dag na de ontvangst van de aanvullende inlichtingen vangt een nieuwe termijn van dertig dagen aan. 5

§ 2. Tegen de beslissing van de provinciegouverneur of bij ontstentenis van beslissing kan bij de Vlaamse regering beroep worden ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de ontvangst van het besluit of, bij ontstentenis van beslissing, op de dag na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het derde lid. 6

De Vlaamse regering spreekt zich over het beroep uit binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het beroep. Ze verstuurt haar besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de provinciegouverneur, de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan.

Als binnen de termijn van dertig dagen geen besluit naar de provinciegouverneur, de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan is verstuurd, is het beroep ingewilligd.

De termijn, vermeld in het tweede en het derde lid, wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarbij de toezichthoudende overheid aanvullende inlichtingen inwint. De dag na de ontvangst van de aanvullende inlichtingen vangt een nieuwe termijn van dertig dagen aan. 7

1.       Vervangen bij Decreet van 06.07.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013. Voorheen: “ In geval van niet-goedkeuring door de gemeenteraad zijn de meerjarenplannen onderworpen aan de goedkeuring door de provinciegouverneur. ”

2.       Gewijzigd bij Decreet van 06.07.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013. Voorheen respectievelijk “ de goedkeuring” en “ niet-goedkeuringsbesluit”.

3.       Laatste zin ingevoegd bij ministerieel besluit met inwerkingtreding van 00.00.2012 vanaf 01.01.2013.

4.       Gewijzigd bij Decreet van 06.07.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013. Voorheen “ zijn goedkeuring aan de meerjarenplannen te hebben verleend ”.

5.       Lid ingevoegd bij Decreet van 06.07.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013.

6.       Vervangen bij Decreet van 06.07.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013. Voorheen: “ Tegen de beslissing van de provinciegouverneur of bij ontstentenis van beslissing kan de kerkfabriek in kwestie of de gemeenteoverheid bij de Vlaamse regering beroep instellen binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het besluit bij de kerkfabriek en bij de gemeenteoverheid of, bij ontstentenis van beslissing, de dag na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het derde lid.”

7.       Lid ingevoegd bij Decreet van 06.07.2012  met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013.

Schorsings- en vernietigingstoezicht

 

Het algemeen administratief toezicht voorziet in een schorsings- en vernietigingstoezicht op de beslissingen van het lokaal en het centraal bestuur van de erediensten, evenals op de beslissingen van de voorzitter en de secretaris van de raden die voor overheidsopdrachten samen optreden (zie Decreet, art. 58, § § 1 en 2 en art. 59).

 

Een overeenstemmende procedure is voor accountantshandelingen voorzien. Bij het afwijzen of het aanpassen van het ingediende en geadviseerde meerjarenplan of de –wijziging door de gemeenteraad voorziet art. 44 van het Decreet, procedures om de genomen beslissing van de gemeenteraad te bestrijden.

 

De bewoordingen van het 1ste lid van het artikel spreken zich niet expliciet uit welke beslissing van de gemeenteraad kan bestreden worden. Het kan een beslissing zijn in verband met het meerjarenplan, maar het kan ook een beslissing in verband met het budget. Maar de uitspraak van de gouverneur gaat zeker over het meerjarenplan (zie Decreet, art. 44, § 1, 2de lid in fine). Daaruit kan dus afgeleid worden dat het over de besluiten van de gemeenteraad gaat in verband met het meerjarenplan. Beter was geweest dat in het 1ste lid verwezen werd naar art. 43, 1ste en 3de lid van het Decreet.

 

Wie stelt de procedure in?

 

De eerste procedure wordt na beroep (voorheen ambtshalve) door ofwel de kerkraad, ofwel het CKB, uitgeoefend bij de provinciegouverneur.

 

De tweede procedure wordt na (hoger) beroep door ofwel de kerkraad of het CKB, ofwel de gemeenteraad van de hoofdgemeente of de bijgemeente uitgeoefend bij de Vlaamse Regering.

 

Termijngebonden procedures

 

De procedures zijn termijngebonden. De termijnen beginnen te lopen vanaf de dag na de dag van ontvangst van het te bestrijden besluit. De kerkraad of het CKB beschikt over een termijn van 30 dagen om bij de gouverneur beroep aan te tekenen.

 

Bij voortgezette procedure bij de Vlaamse regering, dit wil zeggen bij het indienen van een (hoger) beroep tegen een besluit van de provinciegouverneur door ofwel de kerkraad of het CKB, ofwel de gemeenteraad, gelden dezelfde regels.

 

De termijn van beroepsbeslissing begint te lopen vanaf de dag na de dag van ontvangst van het beroep bij de provinciegouverneur, of van het (hoger) beroep bij de Vlaamse Regering.

 

Aangezien de gemeenteraad in principe mededelingsplicht heeft aan de provinciegouverneur, zou er altijd een begin- en einddatum van de termijn moeten kunnen worden vastgelegd (zie Decreet, art. 43, 2de lid). Maar het is helemaal niet zeker dat de administratie van de gemeente op tijd de besluiten van de gemeenteraad meedeelt. Ondanks een op tijd genomen besluit, kan de verzending en aldus de afgifte ter post te laat gebeuren (zie onderscheid in Decreet, art. 43,3de lid, eerste deel versus tweede deel).

 

In principe is de dag van ontvangst bepaald op de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten werd overhandigd (zie art. 53bis, 2° GW). Tenzij de provinciegouverneur of de Vlaamse Regering bewijst dat het beroep op een andere dag werd ontvangen. Dit kan door het versturen van een ontvangstbericht aan de geïnteresseerde partijen waarin expliciet de dag van ontvangst en daarmee het begin van de termijn wordt vermeld. De termijn begint dan op de dag na de dag die als datum van ontvangst wordt vermeld.

 

De gouverneur verstuurt dan binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de dag van ontvangst van het beroep zijn beslissing aan alle betrokkenen (de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de bisschop en de gemeenteoverheid). Doet de gouverneur niets binnen de termijn van 30 dagen, dan wordt het beroep betreffende het meerjarenplan automatisch goedgekeurd.

 

Hoger beroep

 

Tegen de (stilzwijgende) beslissing van de gouverneur kan ten slotte nog (hoger) beroep ingediend worden bij de Vlaamse Regering. Dat (hoger) beroep moet worden aangetekend binnen een termijn van dertig dagen die begint te lopen vanaf de dag na de dag van ontvangst van de beroepsbeslissing of bij het verstrijken van de beslissingstermijn bij ontstentenis van een beroepsbeslissing. Binnen eenzelfde termijn van 30 dagen moet de Vlaamse Regering zich uitspreken over het (hoger) beroep. Doet de Vlaamse Regering niets, dan wordt het (hoger) beroep bij het verstrijken van de termijn als ingewilligd beschouwd (zie GV boekhouding 22.02.2008, pt.4.5).

 

Wie stelt de procedure in?

 

Het (hoger) beroep kan door de verschillende partijen ingesteld worden: de kerkraad, het CKB, de gemeente of bijgemeente bij grens overschrijdende parochies. Dat deze laatsten ook kunnen tussenkomen vloeit voort uit de mededelingsplicht als voorzien in artikel 43, 4de lid van het Decreet en de gevolgen van de mededelingsplicht voorzien in artikel 52/1, § 3 van het Decreet.

 

De gouverneur en de Vlaamse Regering kunnen inlichtingen inwinnen bij de partijen. Het verzoek om inlichtingen gebeurt mits een ter post aangetekend schrijven. Deze wijze wordt opgelegd om over een vaste dagtekening te beschikken. De loop van de procedure wordt gestuit en geschorst tijdens de periode die nodig is om de inlichtingen te ontvangen.

 

In principe geldt de verlenging van de termijn slechts tegen de partij waar om inlichtingen werd verzocht. Indien om inlichtingen wordt bij de gemeente, en niet bij het CKB of de kerkfabriek dan geldt de verlenging van de termijn slechts voor de gemeente. Het is daarom belangrijk dat elke betrokken partij door de hogere overheid wordt ingelicht van een verzoek om inlichtingen om eenzelfde termijnverlenging en nieuwe termijn voor alle partijen te bekomen.

 

Vanaf de dag na de dag van ontvangst van de inlichtingen loopt een nieuwe beslissingstermijn van 30 dagen.

 

De antwoordtermijn van de partijen is niet bepaald. De toeziende overheid zal er moeten over waken dat hij de beslissingstermijn respecteert bij zijn besluitvorming. Indien de overheid zijn termijn niet respecteert, dan treedt een toestand van verval op, en wordt het (hoger) beroep geacht te zijn ingewilligd (zie Decreet, art. 44, §§ 1 en 2, telkens 3de lid).

 

Wijze waarop de procedure wordt ingediend

 

De wijze waarop het beroep bij de gouverneur of het (hoger) beroep bij de Vlaamse Regering wordt ingediend, is niet bepaald. In principe zou een mondeling beroep op de diensten van de gouverneur of van de Vlaamse Regering mogelijk zijn. Maar het instellen van een (hoger) beroepsverzoek moet kunnen bewezen worden, ofwel aan de geïnteresseerde partijen, ofwel aan derden. Ook doet het instellen van een beroep termijnen ontstaan waarvan de begindatum moet kunnen vastgelegd worden.

 

Tegenstelbaarheid

 

Daarom moet het beroepsverzoek gebeuren op een wijze die tegenstelbaar is aan derden, dit wil zeggen men moet kunnen bewijzen dat een beroepsverzoek werd ingediend zodat derden rekening moeten houden met het verzoek.

 

Gemeenrechtelijk kan dit op verschillende wijzen, namelijk door een aangetekend schrijven al of niet met een ontvangstbewijs, met een exploot van een gerechtsdeurwaarder, door de overhandiging van een geschreven verzoek tegen afgifte van een ontvangstbewijs dat afgegeven wordt door de instantie waaraan het beroepsverzoek is gericht, door akten van openbare ambtenaren. Maar ook een gewone brief kan de aanvang van een termijn bepalen (zie GW, art. 53bis).

 

Moderne communicatiemedia

 

Daarenboven heeft Europese en de daaruit voortvloeiende Belgische wetgeving verzending via e-mail of een andere elektronische drager mogelijk gemaakt.

 

De wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij regelt in artikel 16, § 2 de bewijskracht van een dergelijk elektronisch schrijven, dat gedefinieerd werd als volgt: “een opeenvolging van verstaanbare tekens die toegankelijk zijn voor een latere raadpleging, welke ook de drager en de transmissiemodaliteiten ervan zijn”.

 

Terwijl men onder elektronische post verstaat: “elk tekst-, spraak-, geluids- of beeldbericht dat over een openbaar communicatienetwerk wordt verzonden en in het netwerk of in de eindapparatuur van de ontvanger kan worden opgeslagen tot het door de ontvanger wordt opgehaald” (ibidem, art. 2, 2°).

 

In België zijn overigens diensten die zich met dergelijk elektronische post bezighouden, o.a. Rpost en Certipost, een dienst ingericht door Bpost.

 

De meest geschikte wijze is echter het aangetekend schrijven te richten aan de instantie die om een tussenkomst wordt verzocht.

 

Betrokken partijen inlichten

 

Het is ook beter om de partijen die in de besluitvorming betrokken zijn, in te lichten van de (hogere) beroepsprocedure. De hoofdgemeente is bij toepassing van de mededelingsplicht (zie Decreet, art. 43, laatste lid) er zeker toe gehouden om de bijgemeente(n) in te lichten van de voortgezette procedure. Maar het kan ook belangrijk zijn om het CKB en de bisschop in te lichten van een aan te vatten of aangevatte (hogere) beroepsprocedure.

 

 

© PéDéWé 08.2012. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Art. 43

Home

Naar Art. 45