Aantal te verkiezen leden
De mandatarissen van
het CKB worden verkozen uit de leden van de kerkraden bij toepassing van
artikel 27, 1ste toepassing
van artikel 27, 1ste lid van het Decreet. van de kerkraden.ijn, is in
principe altijd voldaan aan de verkiezingslid van het Decreet.
Het aantal verkozen
leden dat een centraal kerkbestuur kan omvatten, is afhankelijk van het
aantal parochies dat een CKB vertegenwoordigt.
Er is een minimum
aantal verkozen leden decretaal vastgelegd, namelijk 3 leden voor een
parochiegroep van 5 tot 9 parochies.
Het aantal extra te
verkiezen leden kan variëren en wordt per volledige groep van 5 bijkomende
parochies vastgesteld. Het getal van bijkomende leden wordt afgerond naar
de lagere eenheid.
Een berekeningsvoorbeeld:
Het CKB
vertegenwoordigt 23 parochies binnen de gemeente. Per bijkomende volledige
groep van 5 parochies is een extra lid verkiesbaar, hetzij:
1. Berekeningsbasis: 23
parochies minus de 1ste groep van 5 parochies, hetzij 23 – 5 =
18
2. Extra leden: één
extra lid per groep van 5 parochies: 18 / 5 = 3,6
3. Afronding: per
volledige groep van 5 parochies, hetzij: 3,0 extra leden,
namelijk: basisgroep: 1 – 5, volledige groep
van 5 => 3 leden;
1ste bijkomende groep: 6 – 10,
volledige groep van 5 => 1 bijkomend lid;
2de bijkomende groep: 11 - 15,
volledige groep van 5 => 1 bijkomend lid;
3de
bijkomende groep: 16 – 20, volledige groep van 5 => 1 bijkomend lid;
4de bijkomende groep: 21 – 23, onvolledige groep van 5 => geen bijkomend lid.
4. Algemene formule: [3 + (P n - 5)
/ 5] ≈ L a
waarbij P n = aantal parochies en L a =
aantal leden afgerond naar de lagere eenheid.
3 + (23 - 5) / 5 = 3 +
18 / 5 = 3 + 3,6 = 6,6 afgerond naar 6 leden.
Het aantal te verkiezen
leden is 3 + 3 = 6 leden.
Toepassing
artikel 26 van het Decreet
Aanwezigheidsquorum 1ste verkiezingsvergadering
De afgevaardigden van
de raden in het Centraal kerkbestuur worden verkozen door een vergadering
van alle verkozen (aangestelde) leden uit de kerkraden. De leden van
rechtswege nemen niet deel aan deze verkiezingen. Zijn leden van
rechtswege: de parochieverantwoordelijke, de vertegenwoordiger van de
Bisschop, de (aan te stellen) expert.
Om geldig te
beraadslagen moet de meerderheid van de leden aanwezig zijn. Het quorum is
belangrijk. Indien de presentielijst uitwijst dat dit minimum aantal niet
bereikt wordt, dan moet een nieuwe kiesdatum en verkiezing vastgelegd
worden.
De berekening van het
aanwezigheidsquorum is eenvoudig. De gewone meerderheid moet bereikt worden
[zie Meerderheden].
Het aanwezigheidsquorum
wordt bereikt wanneer de helft van de kerkraadsleden + 0,5 of + 1
naargelang het resultaat van de deling oneven of even is, aanwezig is.
Stel er zijn 23
kerkraden die vallen onder een Centraal kerkbestuur. De verkozen leden van
de kerkraad zijn 5 in getal [zie Decreet, art. 5]. Het totaal aantal
kerkraadsleden die op de verkiezing kunnen aanwezig zijn, is 23 x 5 = 115.
Hetzij: ((23 x 5) / 2)
+ 0,5 = (115 / 2) + 0,5 = 57,5 +0,5
dit wordt dus 58 kerkraadsleden.
Stel er zijn 22
kerkraden die vallen onder een Centraal kerkbestuur. De verkozen leden van
de kerkraad zijn 5 in getal [zie Decreet, art. 5]. Het totaal aantal
kerkraadsleden die op de verkiezing kunnen aanwezig zijn, is 22 x 5 = 110.
Hetzij: ((22 x 5) / 2)
+ 1 = (110 / 2) + 1 = 55 + 1 = 56 kerkraadsleden.
Toepassing
artikel 27 van het Decreet
Aanwezigheidsquorum 2de verkiezingsvergadering
De regels in verband
met het aanwezigheidsquorum zijn vanaf 01.01.2013 aangepast. Indien op de 1ste
verkiezingsvergadering het aanwezigheidsquorum niet bereikt wordt, dan
wordt een tweede verkiezingsvergadering georganiseerd.
Ongeacht het aantal
aanwezigen kan een nieuwe CKB-raad geldig
verkozen worden door de aanwezigen, rekening houdende met de modaliteiten
voorzien in art. van het Decreet.
Toepassing
art. 27, 2de lid van het Decreet
Verkiezingsprocedure
Het Centraal
kerkbestuur wordt driejaarlijks hersamengesteld. De hersamenstelling
van het Centraal kerkbestuur volgt de periodiciteit van de vernieuwing van
de kerkraden.
De verkiezing verloopt
als volgt.
1.
Het aantal te begeven
mandaten wordt vastgelegd. In verhouding tot het aantal parochies wordt het
aantal te begeven mandaten vastgelegd [zie Decreet, art. 26].
2.
Er wordt bij de leden
van de kerkraden een oproep om zich kandidaat te stellen voor een mandaat
in het Centraal kerkbestuur. De parochieverantwoordelijke kan zich geen
kandidaat stellen, aangezien slechts de verkozen (aangestelde) leden van de
Kerkraad in aanmerking komen.
3.
Ter zelfde tijd wordt
het aantal te begeven mandaten, de verkiezingsdatum en de verkiezingsplaats
meegedeeld.
4.
De presentielijst wordt
bekeken. Het aantal aanwezige leden van de kerkraden wordt vergeleken met
het aanwezigheidsquorum. Indien het minimum aantal leden wordt bereikt, kan
men verder gaan met de procedure. Indien het quorum niet bereikt wordt, dan
wordt de procedure afgebroken.
5.
De leden van de
kerkraden die kandideren voor een mandaat in het centraal kerkbestuur,
worden voorgesteld. Indien er onvoldoende kandidaten zijn, wordt alsnog een
oproep onder de aanwezigen gelanceerd.
De kandidaten moeten voldoen aan de vereisten, zowel deze van de
onverenigbaarheden, als deze van de verbodsbepalingen [zie Decreet, art. 9
en art. 16]. In principe zijn aan de onverenigbaarheden en de
verbodsbepalingen altijd voldaan. Indien niet, dan kunnen de kandidaten
immers geen lid zijn van de kerkraad.
6.
Zijn er voor de vacante
mandaten slechts een gelijk aantal kandidaten, dan verloopt de stemming in
één beurt. Ondanks alles moet ook deze stembeurt in het geheim verlopen en
kan er niet overgegaan worden tot stemming bij handopsteking of op een
andere wijze.
Zijn er meer
kandidaten dan vacante plaatsen, dan wordt er mits geheime stemming tot de
verkiezing overgegaan. De kandidaten met de meeste stemmen worden verkozen,
mits het voorbehoud dat voor elke kandidaat de volstrekte meerderheid moet
bereikt worden.
De volstrekte
meerderheid wordt berekend op het totaal geldig uitgebrachte stemmen.
Ongeldige stemmen of blanco stemmen worden niet meegenomen in de
berekening. De volstrekte meerderheid wordt bereikt, wanneer de helft + 1
van de geldig uitgebrachte stemmen op één kandidaat wordt uitgebracht. Dit
totaal wordt eventueel afgerond naar de hogere eenheid.
7.
Indien meerdere
kandidaten eenzelfde aantal stemmen op hun naam verenigen (staking van
stemmen), dan wordt voor deze kandidaten overgegaan tot een tweede geheime
stembeurt. Staken de stemmen opnieuw, dan is de jongste kandidaat verkozen.
8.
Het proces-verbaal van
de verkiezing wordt door de nieuw verkozen leden ondertekend. De
verkiezingsprocedure wordt op de eerstvolgende vergadering genotuleerd.
Toepassing artikel 27 van het Decreet
Tijdstip
Voor de rooms-katholieke eredienst zijn artikel
6 (kerkraad) en artikel 27 (Centraal kerkbestuur) van toepassing. Het
decreet plant de gedeeltelijke vernieuwing in de loop van de maand april.
Het bestuursorgaan van de eredienst beslist
autonoom over de datum voor de vergadering waarin de verkiezing zal
plaatsvinden.
De enige voorwaarde is, dat die datum zich in
de maand april situeert. Op diezelfde vergadering treden de uitgelote leden
af.
Toepassing artikel 6 en 27 van het
Decreet
Verkiezingsvoorwaarden
Het verloop van de
aanstelling- of verkiezingsprocedure is in eerste instantie een
aangelegenheid van de betrokken eredienst zelf, waarbij het erkend
representatief orgaan erop toeziet dat de verrichtingen correct verlopen.
De raad en uiteindelijk
het erkend representatief orgaan spreken zich uit over bezwaren die tegen
bepaalde kandidaten worden ingediend.
De toezichthoudende
overheid kan, op klacht of ambtshalve, de aanstelling- of
verkiezingsverrichtingen toetsen aan de decretale bepalingen, meer bepaald
aan de voorschriften met betrekking tot:
- de
verkiesbaarheidvoorwaarden;
- de onverenigbaarheden;
- de bekendmaking van vacatures en kandidaten.
Toepassing
art. 7 van het Decreet
Verkiesbaarheidvoorwaarden
Aangezien de
kandidaat-leden van het CKB, verkozen leden van de kerkraden zijn, is in
principe altijd voldaan aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden.
De aan de
rooms-katholieke religie verbonden reden bij uitstek is de voorwaarde dat
een kandidaat rooms-katholiek moet zijn. Het toezicht op deze voorwaarde
moet door de religie opgevolgd worden.
Dat een kandidaat-lid
moet ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of van één
van de gemeentes die vallen binnen de gebiedsomschrijving van de parochie
is een andere aan de religie verbonden beperking.
Hierbij moet uitgegaan
van de permanentie-idee. Een toevallige, niet-voortdurende verwijdering uit
de gebiedsomschrijving van de parochie schaadt niet aan deze voorwaarde.
Het ingeschreven zijn
in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente of van één van de
gemeentes die vallen binnen de gebiedsomschrijving van de parochie is de
enige en voldoende voorwaarde in verband met de gebiedsomschrijving om lid
te zijn of te worden van de kerkraad.
Het lidmaatschap, op
voorwaarde dat een geldige kandidatuur werd ingediend, van de kerkraad van
meerdere parochies is mogelijk aangezien het overeenkomstig artikel 9
voldoende is dat een lid, naast rooms-katholiek en 18 jaar, ingeschreven is
in het bevolkingsregister van de gemeente of van een van de gemeenten die
behoren tot de gebiedsomschrijving van de parochie.
De wijziging van een
gebiedsomschrijving van een parochie heeft slecht uitwerking nadat een
Koninklijk Besluit de gebiedswijziging definitief heeft vastgelegd. Die
bepaling houdt (enkel) verband met de gebiedsomschrijving omschreven in het
erkenningsbesluit en vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Er kan wel, op
basis van de canonische gebiedsomschrijving, een wijziging van de bij
Koninklijk Besluit vastgestelde gebiedsomschrijving worden gevraagd. De bij
Koninklijk Besluit vastgestelde gebiedsomschrijving moet uiteindelijk
samenvallen met de canonische. In geval van twijfel kan alleen rekening
worden gehouden met de bij Koninklijk Besluit vastgestelde grenzen.
Andere voorwaarden
moeten ofwel vervuld zijn, ofwel vervulbaar zijn. Als voorwaarde wordt een
minimumleeftijd van 18 jaar gesteld. Deze voorwaarde moet echter slechts
vervuld worden op een bepaald tijdstip, namelijk het ogenblik van de
aanstelling of de verkiezing. Dit wil zeggen dat het kandidaat-lid bij de
kandidaatstelling jonger dan 18 jaar kan zijn, maar dat hij 18 jaar moet
zijn op de dag van de effectieve aanstelling of verkiezing.
Toepassing
art. 9 van het Decreet
Expert van het Centraal kerkbestuur
In het Centraal
kerkbestuur zetelen volgende personen: de vertegenwoordiger van de
bisschop; drie afgevaardigden van de kerkraden voor de groep tot vijf
kerkfabrieken en één extra afgevaardigde per groep van vijf kerkfabrieken;
één expert.
De vertegenwoordiger
van de bisschop en de verkozen afgevaardigden van de raden stellen de
expert aan. Die vertegenwoordiger en afgevaardigden bepalen in welk domein
de expertise gezocht moet worden (technisch, financieel, juridisch,
enzovoort).
In de regel oefenen de
leden van (de lokale raden en) de centrale besturen hun taak onbezoldigd
uit. De aangestelde expert is lid van het Centraal kerkbestuur. Het behoort
tot de autonomie van het Centraal bestuur om uit te maken of de aangeduide
expert moet worden vergoed voor zijn/haar geleverde prestaties, weliswaar
in overleg met de betrokken gemeente. De expert kan niet worden beschouwd
als opdrachthouder in het kader van de wetgeving op de overheidsopdrachten,
zodat hij/zij geen facturen kan voorleggen voor geleverde prestaties. De
problematiek van het handelsregister is hier dan ook niet aan de orde.
Geen expert of meerdere
experten aanstellen is in strijd met de bepalingen van het decreet. De
samenstelling van het Centraal bestuur is decretaal bepaald, zodat hier
niet kan worden afgeweken. Het ontbreken van een expert heeft tot gevolg
dat de raad van het Centraal bestuur niet geldig is samengesteld, met
mogelijks gevolgen voor de geldigheid van vergadering, beraadslagingen en
beslissingen.
Toepassing
van artikel 26 van het Decreet
Uitoefening
van een Bijzonder mandaat door de Expert
De voorzitter wordt verkozen onder de
afgevaardigden van de kerkraden. De secretaris-penningmeester wordt
verkozen onder alle leden van het Centraal kerkbestuur. Daar behoren dus
ook de vertegenwoordiger van de bisschop en de expert bij.
De aangestelde expert kan aldus geen voorzitter
zijn van het Centraal kerkbestuur, maar hij kan wel
secretaris-penningmeester zijn.
Toepassing van artikel 28 van het
Decreet
De voorzitter en de secretaris-penningmeester
De voorzitter wordt verkozen onder de
afgevaardigden van de kerkraden.
De secretaris-penningmeester wordt verkozen
onder alle leden van het Centraal kerkbestuur. Daar behoren dus ook de
vertegenwoordiger van de bisschop en de expert bij. De mandaten van
voorzitter en secretaris zijn niet cumuleerbaar.
Bij verhindering wordt de voorzitter vervangen
door het oudste lid in leeftijd van het Centraal kerkbestuur en de
secretaris door het jongste lid in leeftijd.
Bij de verkiezing van de afgevaardigden met
bijzondere mandaten stemmen alle leden. Dit wil zeggen dat alle leden van
het Centraal kerkbestuur hun stem uitbrengen en niet alleen de verkozen
leden.
Men kan slechts voorzitter zijn indien men
voldoet aan de hoedanigheidvoorwaarde: de voorzitter komt uit de groep van
de verkozen afgevaardigden.
Voor de functie van secretaris-penningmeester
komen alle leden van het Centraal kerkbestuur, behalve het lid dat al
voorzitter is, in aanmerking. De voorzitter kan immers niet ter zelfde tijd
secretaris-penningmeester zijn door het cumulverbod.
Is er voor het vacante
bijzondere mandaat slechts één kandidaat, dan verloopt de stemming in één
beurt. Ondanks alles moet ook deze stembeurt in het geheim verlopen en kan
er niet overgegaan worden tot stemming bij handopsteking of op een andere
wijze.
Zijn er meerdere
kandidaten dan wordt de kandidaat met de meeste stemmen verkozen, mits het
voorbehoud dat de kandidaat de volstrekte meerderheid verkrijgt. Indien
meerdere kandidaten eenzelfde aantal stemmen op hun naam verenigen (staking
van stemmen), dan wordt voor de functie overgegaan tot een tweede geheime
stembeurt. Staken de stemmen opnieuw, dan is de jongste kandidaat verkozen.
De stemming gebeurt
voor elke functie afzonderlijk. Men kiest voor de ene functie en daarna
voor de andere functie.
De volstrekte meerderheid wordt berekend op het
totaal geldig uitgebrachte stemmen. Ongeldige stemmen of blanco stemmen
worden niet meegenomen in de berekening. De volstrekte meerderheid wordt
bereikt, wanneer de helft + 1 van de geldig uitgebrachte stemmen op één
kandidaat wordt uitgebracht. Dit totaal wordt eventueel afgerond naar de
hogere eenheid.
Daarenboven moet het aanwezigheidsquorum
(minimum aantal aanwezige zittende leden) om geldig te vergaderen vooraf
ook bereikt worden [zie Decreet, art. 19 mutatis mutandis].
Toepassing artikel 28 van het Decreet
Volstrekte meerderheid
De kandidaten van
een Centraal kerkbestuur worden verkozen met een volstrekte meerderheid van
stemmen van de aanwezige leden van de kerkraden.
De volstrekte
meerderheid wordt berekend op het totaal geldig uitgebrachte stemmen.
Ongeldige stemmen of blanco stemmen worden niet meegenomen in de
berekening. De volstrekte meerderheid wordt bereikt, wanneer de helft + 1
van de geldig uitgebrachte stemmen op één kandidaat wordt uitgebracht. Dit
totaal wordt eventueel afgerond naar de hogere eenheid.
Zie Omzendbrief BA 2005/01 dd 25.02.2005, Littera A, pt. 1.2, in
fine
Modaliteiten bij het mandaat
In het decreet worden
zowel onverenigbaarheden als verbodsbepalingen opgesomd.
Onverenigbaarheden onderscheiden zich van verbodsbepalingen op het vlak van
het lidmaatschap van het CKB.
Verbodsbepalingen
houden in dat leden van het CKB onder bepaalde voorwaarden en
omstandigheden niet kunnen deelnemen aan de beraadslaging en / of de
stemming. Hun lidmaatschap komt hierdoor echter niet in het gedrang.
Onverenigbaarheid is
een wettelijk beletsel om lid te zijn van een kerkraad ondanks het voldoen
aan de verkiesbaarheidvoorwaarden. Indien een kandidaat-lid van het CKB,
geen lid van de kerkraad meer kan zijn,
dan kan hij ook geen
deel uitmaken van het CKB.
De onverenigbaarheden
betreffen in het bijzonder de redenen die verbonden zijn aan familiale
(bloed- of aanverwantschap tot in de 2de graad in rechte lijn of
echtgenoten(s) van de leden van de kerkraad) of bedrijfseconomische
beperkingen (niet werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad).
Aangezien er veel
nieuwe gezinsvormen bestaan, heeft de Decreetmaker de modaliteiten zoals ze
werden opgelegd aan de regelmatig gevormde gezinnen, ook uitgebreid naar de
leden van onregelmatig gevormde gezinnen die wettelijk samenwonen.
Invloed van andere mandaten of functies
Leden van de kerkraad
die ook andere mandaten of functies uitoefenen (gemeenteraadslid,
voorzitter van het OCMW-bestuur, burgemeester,
lid van het Centraal Kerkbestuur), alsook leden die een persoonlijk,
familiaal of professioneel belang hebben, rechtstreeks of onrechtstreeks,
al of niet strijdig met de belangen van de kerkraad, moeten de vergadering
verlaten bij de behandeling van deze agendapunten of zich onthouden op te
treden.
Een niet-limitatieve
opsomming:
§
het deelnemen aan
besprekingen of stemmingen met een rechtstreeks of onrechtstreeks (via
bloed- of aanverwantschap) en persoonlijk belang;
§
het als advocaat of
notaris tegen bezoldiging optreden voor of tegen het bestuur van de
eredienst. Kosteloos optreden kan wel;
§
het rechtstreeks of
onrechtstreeks deelnemen aan overeenkomsten zoals een pachtovereenkomst of
een overheidsopdracht. Zo kan een lid niet zelf of via een tussenpersoon
goederen verkopen aan of kopen van het bestuur van de eredienst.
Voor het definiëren van
het rechtstreekse en persoonlijk belang kan bijgevolg verwezen worden naar
de geldende rechtsleer en rechtspraak. Hieruit volgt dat een aantal
voorwaarden gelijktijdig vervuld moeten zijn:
§
het voor- of nadeel
moet materieel en in geld waardeerbaar zijn, hetzij een verregaand moreel
belang betreffen;
§
er moet een oorzakelijk
verband zijn tussen de beslissing en het voor- of nadeel;
§
het belang moet actueel
zijn;
§
het belang moet
individueel zijn.
Voor de leden van de
raad zijn, wat de deelname aan overheidsopdrachten betreft, naast de
algemene verbodbepalingen in het decreet, ook die van artikel 10 van de wet
van 24 december 1993 op de overheidsopdrachten van toepassing.
Toepassing art. 16 van het Decreet
Einde van het mandaat
Het mandaat van lid van het CKB gaat teniet op meerdere
wijzen:
1.
Door het bereiken van het einde van de
looptijd van het mandaat. Een mandaat van het CKB duurt 3 jaar en volgt de
periodiciteit van het mandaat van de kerkraad in toepassing van artikel 27,
1ste lid van het Decreet.
2.
Door het overlijden of de definitieve onmogelijkheid
om het mandaat nog verder uit te oefenen. Bij het overlijden van de
mandataris gaat het mandaat altijd teniet. Bij een onmogelijkheid om het
mandaat nog verder uit te oefenen, kan
het mandaat van een lid teniet gaan. Indien de onmogelijkheid definitief
wordt, dan gaat het mandaat teniet.
3.
Door het niet meer vervullen van de
verkiesbaarheidvoorwaarden. Indien één van de verkiesbaarheidvoorwaarden op
permanente wijze niet meer is ingevuld, dan gaat het mandaat teniet.
4.
Door het verkeren in een toestand
omschreven in de onverenigbaarheden opgesomd in artikel 16 van het Decreet.
Het betreft de onverenigbaarheden op basis van een familiale of economische
toestand.
5.
Door de terbeschikkingstelling van het
mandaat.
Hierbij moet een onderscheid
gemaakt worden tussen de terbeschikkingstelling van het bijzonder en het
gewoon mandaat.
De terbeschikkingstelling van
een bijzonder mandaat brengt niet noodzakelijk met zich mee dat het gewoon
mandaat teniet gaan. Men kan zijn voorzitterschap ter beschikking stellen,
maar ter zelfde tijd lid blijven van het CKB.
De ter beschikkingstelling
van het gewoon mandaat stelt ook een einde aan het bijzonder mandaat.
6.
Door het bereiken van de maximumleeftijd
van 75 jaar voorzien in artikel 10 van het Decreet. De leeftijdsvoorwaarde
werd bij arrest nr. 152/2005 dd 05.10.2005 van het
Arbitragehof (nu Grondwettelijk hof) vernietigd. Bij Vlaams decreet van 20 januari 2006 werd het
artikel dan ook opgeheven.
7.
Door de ontbinding van de kerkraad na
fusie van parochies. Alle mandaten van alle in de fusie betrokken kerkraden
en -fabrieken gaan teniet bij toepassing van artikel
4/4 van het Decreet.
Maar het mandaatschap van de
leden van de CKB's gaat slechts teniet vanaf de
eerstvolgende installatie van een Centraal kerkbestuur.
Indien echter, door de fusie
van parochies, er slechts 1 parochie zou overblijven, dan wordt het CKB
opgeheven vanaf de datum van oprichting van de enige parochie.
Toepassing art.
4/4, 3de lid van het Decreet
Vervanging
van leden van het CKB op een ander tijdstip
In het Decreet is in geen bijzondere
vervangingsprocedure bij overlijden of anderszins voorzien. Slechts
zijdelings kan gerefereerd worden naar de vervanging van leden van de
kerkraad bij hun ontslag of overlijden (zie Decreet, art. 8).
Er staat slechts één optie open: de
organisatie van verkiezingen en de verkiezingsprocedure zoals hierboven
voorzien.
Niet-ingevuld openstaand
mandaat.
Opnieuw is er geen bijzondere toezichtprocedure
voorzien. Tot de invulling van het openstaand mandaat kan niet worden
gedwongen, dan met de bedenking dat het CKB wettelijk moet samengesteld
zijn in het aantal leden volgens de regels bepaald in artikel 26 van het
Decreet.
Indien binnen een redelijke periode het CKB niet
hersamengesteld is in het aantal mandaten voorzien in dat artikel, dan kan
opgeworpen worden dat de beslissingen genomen door de niet-correct
samengestelde raad, decretaal niet gefundeerd zijn.
Voor wat een redelijke termijn is, wordt verwezen
naar de toezichtprocedure bepaald in artikel 8 van het Decreet, die bepaalt
dat de Bisschop kan optreden bij de overschrijding van een termijn van 2
maand dat een mandaat van de kerkraad niet is ingevuld.
Bij de onvermoede aanvulling van het mandaat, moet
een onderscheid gemaakt worden tussen de vervanging van de verkozen leden
en de vervanging van de bij rechtswege aangestelde leden van het CKB.
Het nieuw lid dat een verkozen lid vervangt, moet
een lid van een kerkraad zijn bij toepassing van artikel 27, 1ste
lid van het Decreet.
De expert kan vervangen worden door een nieuwe
expert waarbij het oorspronkelijke expertiseveld kan vervangen worden door
een nieuw expertisedomein bij toepassing van artikel 27, laatste lid.
Ten slotte wordt de vertegenwoordiger van de
Bisschop vervangen door een nieuwe vertegenwoordiger aangesteld door de
Bisschop.
Toepassing art. 26 van het Decreet
|