CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Jakobijnenstraat 4 te 9000 Gent

 

Mandaten van de Kerkraad tekst

Aantal te verkiezen leden

 

De kerkraad bestaat uit vijf leden en de door het erkend representatief orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie of zijn vervanger, die er van rechtswege deel van uitmaakt.

 

De vijf leden, hetzij aangesteld, hetzij verkozen komen in aanmerking tot (her)verkiezing.

Toepassing art. 5 van het Decreet

 

Eerste aanstelling

 

De vertegenwoordiger van het erkend representatief orgaan, de parochieverantwoordelijke, draagt de lijst van leden voor waaruit de bisschop een keuze maakt. De bisschop stelt de leden van de 1ste kerkraad aan.

 

Bij de eerste samenstelling worden de leden van de kerkraad aangesteld en wordt er gesproken van aangestelde leden.

Toepassing art. 4/5 en art. 5 van het Decreet

 

Verkiezingsvoorwaarden

 

Het verloop van de aanstelling- of verkiezingsprocedure is in eerste instantie een aangelegenheid van de betrokken eredienst zelf, waarbij het erkend representatief orgaan erop toeziet dat de verrichtingen correct verlopen.

 

De raad en uiteindelijk het erkend representatief orgaan spreken zich uit over bezwaren die tegen bepaalde kandidaten worden ingediend.

 

De toezichthoudende overheid kan, op klacht of ambtshalve, de aanstelling- of verkiezingsverrichtingen toetsen aan de decretale bepalingen, meer bepaald aan de voorschriften met betrekking tot:

 

- de verkiesbaarheidvoorwaarden;
- de onverenigbaarheden;
- de bekendmaking van vacatures en kandidaten.

Toepassing art. 7 van het Decreet

 

Verkiesbaarheidvoorwaarden

 

De aan de rooms-katholieke religie verbonden reden bij uitstek is de voorwaarde dat een kandidaat rooms-katholiek moet zijn. Het toezicht op deze voorwaarde moet door de religie opgevolgd worden.

 

Dat een kandidaat-lid moet ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of van één van de gemeentes die vallen binnen de gebiedsomschrijving van de parochie is een andere aan de religie verbonden beperking.

 

Hierbij moet uitgegaan van de permanentie-idee. Een toevallige, niet-voortdurende verwijdering uit de gebiedsomschrijving van de parochie schaadt niet aan deze voorwaarde.

 

Het ingeschreven zijn in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente of van één van de gemeentes die vallen binnen de gebiedsomschrijving van de parochie is de enige en voldoende voorwaarde in verband met de gebiedsomschrijving om lid te zijn of te worden van de kerkraad.

 

Het lidmaatschap, op voorwaarde dat een geldige kandidatuur werd ingediend, van de kerkraad van meerdere parochies is mogelijk aangezien het overeenkomstig artikel 9 voldoende is dat een lid, naast rooms-katholiek en 18 jaar, ingeschreven is in het bevolkingsregister van de gemeente of van een van de gemeenten die behoren tot de gebiedsomschrijving van de parochie.

 

De wijziging van een gebiedsomschrijving van een parochie heeft slecht uitwerking nadat een Koninklijk Besluit de gebiedswijziging definitief heeft vastgelegd. Die bepaling houdt (enkel) verband met de gebiedsomschrijving omschreven in het erkenningsbesluit en vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Er kan wel, op basis van de canonische gebiedsomschrijving, een wijziging van de bij Koninklijk Besluit vastgestelde gebiedsomschrijving worden gevraagd. De bij Koninklijk Besluit vastgestelde gebiedsomschrijving moet uiteindelijk samenvallen met de canonische. In geval van twijfel kan alleen rekening worden gehouden met de bij Koninklijk Besluit vastgestelde grenzen.

 

Andere voorwaarden moeten ofwel vervuld zijn, ofwel vervulbaar zijn. Als voorwaarde wordt een minimumleeftijd van 18 jaar gesteld. Deze voorwaarde moet echter slechts vervuld worden op een bepaald tijdstip, namelijk het ogenblik van de aanstelling of de verkiezing. Dit wil zeggen dat het kandidaat-lid bij de kandidaatstelling jonger dan 18 jaar kan zijn, maar dat hij 18 jaar moet zijn op de dag van de effectieve aanstelling of verkiezing.

Toepassing art. 9 van het Decreet

 

Algemeen verloop verkiezingen

 

1.       De door het bisdom aangestelde parochieverantwoordelijke, meestal de parochiepriester, zal aan de parochiegemeenschap schriftelijk het aantal te begeven plaatsen in de kerkraad mededelen waarbij tevens een oproep aan de leden van de parochiegemeenschap gelanceerd wordt om zich kandidaat te stellen.
 

2.       De lijst met kandidaten zal nadien schriftelijk bekend gemaakt worden.

3.       Uit deze lijst zal met meerderheid van stemmen het nieuwe lid of de nieuwe leden gekozen worden.

Toepassing art. 7 van het Decreet

 

Driejaarlijkse vernieuwing

 

De leden van de kerkraad worden na de 1ste  aanstelling (her)verkozen. Ter gelegenheid van de 1ste 

verkiezing werd tevens een bijzondere indelingsaanduiding van de leden georganiseerd. De 5 leden werden uitgeloot in 2 groepen, een groep van drie leden (de grote helft) en een groep van twee leden (de kleine helft).

 

De verkiezingen worden in de loop van de maand april van het verkiezingsjaar. De eerste maal gebeurde dit in april 2008. De verkiezingen worden verder op een driejaarlijks ritme georganiseerd.

Toepassing art. 6 van het Decreet

 

1.       Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de kerkraad staat vast welke leden uittredend zijn: beurtelings de kleine en de grote helft. Het aantal uittredende leden en te begeven mandaten is aldus gekend.

2.       De parochieverantwoordelijke deelt schriftelijk aan de parochiegemeenschap het aantal te begeven mandaten mee en verzoekt aan de leden van de parochiegemeenschap om te kandideren.

De uittredende leden zijn herverkiesbaar als zij nog voldoen aan de verkiesbaarheidvoorwaarden (zie Decreet,  art. 9 en art. 16) en zij zich kandidaat stellen.

 

Ter zelfde tijd kondigt de parochieverantwoordelijke de effectieve verkiezingsdatum en verkiezingplaats mee.

 

Om alles tijdig klaar te krijgen wordt aangeraden om de voorbereidingsvergadering te plannen in de maand februari van het verkiezingsjaar.

 

3.       Op de verkiezingsdag kiezen de overblijvende zittende leden en de parochieverantwoordelijke bij gewone meerderheid de nieuwe leden van de kerkraad uit de leden die vermeld zijn op de lijst van kandidaat-leden.

4.       Het  proces-verbaal van de verkiezing wordt alleen ondertekend door de kiesgerechtigden, d.w.z. de kleine helft of de grote helft en de vertegenwoordiger van het representatief orgaan.

5.       Het proces-verbaal wordt genotuleerd op de eerstvolgende vergadering van de kerkraad. Voor de ondertekening van de notulen gelden de gewone regels.

 

Vanaf de eerste gedeeltelijke vernieuwing worden de uittredende leden vervangen door verkozen leden. De overige zittende leden zijn aangestelde leden tot hun herverkiezing of definitieve vervanging.

Toepassing art. 5 t.e.m. 7 van het Decreet

 

Kandidaten Kerkraad

 

De door het bisdom aangestelde parochieverantwoordelijke, meestal de parochiepriester, zal aan de parochiegemeenschap schriftelijk het aantal te begeven plaatsen in de kerkraad mededelen waarbij tevens een oproep aan de leden van de parochiegemeenschap gelanceerd wordt om zich kandidaat te stellen. De lijst met kandidaten zal nadien bekend gemaakt worden. Uit deze lijst zal met meerderheid van stemmen het nieuwe lid of de nieuwe leden gekozen worden.

 

Uit de notulen over de stemverrichtingen zal moeten blijken dat de verkiezing bij geheime stemming gebeurde en bij gewone meerderheid van stemmen.

 

Bij staking van stemmen wordt opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Indien het dan opnieuw tot staking van stemmen zou komen, wordt het lid bij lottrekking aangewezen.

Toepassing art. 7 van het Decreet

 

Gewone meerderheid

 

Bij de verkiezing van de mandatarissen van de Kerkraad moet de gewone meerderheid bereikt worden.

Toepassing art. 7 van het Decreet

 

De gewone meerderheid wordt als volgt berekend:

 

Naargelang van het aantal leden waaruit het bestuursorgaan bestaat, wordt de meerderheid berekend door de helft van het aantal uitgebrachte stemmen te vermeerderen met 1 (bij een even aantal leden) of met 0,5 (bij een oneven aantal). De blanco of de ongeldige stemmen worden meegeteld.

 

Voorbeeld: als in de raad zes leden zitting hebben, wordt de gewone meerderheid bereikt bij vier stemmen (de helft van zes + één).

 

In het geval van vijf leden is de gewone meerderheid drie leden (de helft van vijf + een half).

 

Als het aantal geldige stemmen niet bereikt is, wordt de kandidaat niet verkozen.

Zie Omzendbrief 2008/01 dd 22.02.2008, deel III, pt. 4

 

Aanwezigheidsquorum bij de verkiezing van leden van de Kerkraad

 

Na de eerste aanstelling zullen bij de driejaarlijkse gedeeltelijke vernieuwingen van de Kerkraad, de uittredende leden vervangen worden door leden die de overige leden van de kerkraad gekozen hebben uit de lijst van kandidaat-leden.

 

Hierbij moet worden opgemerkt dat de aangestelde vertegenwoordiger van het representatief orgaan een volwaardig lid is van het bestuursorgaan en bijgevolg aan de stemmingen deelneemt.

 

Voor het geldig vergaderen van het bestuursorgaan moet het aanwezigheidsquorum bereikt zijn: de meerderheid van de zittende leden moet aanwezig zijn. De helft is dus niet voldoende.

 

Naargelang van het aantal zittende leden waaruit het bestuursorgaan bestaat, wordt de meerderheid berekend door de helft van het aantal zittinghebbende leden te vermeerderen met 1 (bij een even aantal leden) of met 0,5 (bij een oneven aantal).

 

Het aanwezigheidsquorum is dus afhankelijk van het feit of de grote of de kleine helft van de Kerkraad wordt herkozen.

 

Indien de kleine helft wordt herkozen, namelijk 2 van de 5 zittende leden van de kerkraad, dan blijven 3 zittende leden + de parochieverantwoordelijke over om tot verkiezing van de nieuwe leden van de kerkraad over te gaan.

 

Het minimum te bereiken aanwezigheidsquorum is dan: (4 / 2 ) + 1 = 3 leden.

 

Indien de grote helft wordt herkozen, namelijk 3 van de 5 zittende leden van de kerkraad, dan blijven 2 zittende leden + de parochieverantwoordelijke over om tot verkiezing van de nieuwe leden van de kerkraad over te gaan.

 

Het minimum te bereiken aanwezigheidsquorum is dan: (3 / 2) + 0,5 = 2 leden.

 

Als dat aantal niet bereikt is, kan niet op een geldige wijze worden gekozen.

Toepassing art. 6 van het Decreet

 

Modaliteiten bij het mandaat

 

In het decreet worden zowel onverenigbaarheden als verbodsbepalingen opgesomd. Onverenigbaarheden onderscheiden zich van verbodsbepalingen op het vlak van het lidmaatschap van de kerkraad.

 

Onverenigbaarheid is een wettelijk beletsel om lid te zijn van een kerkraad ondanks het voldoen aan de verkiesbaarheidvoorwaarden. Verbodsbepalingen houden in dat leden van de kerkraad onder bepaalde voorwaarden en omstandigheden niet kunnen deelnemen aan de beraadslaging en / of de stemming in de kerkraad. Hun lidmaatschap komt hierdoor echter niet in het gedrang.

 

De onverenigbaarheden betreffen in het bijzonder de redenen die verbonden zijn aan familiale (bloed- of aanverwantschap tot in de 2de graad in rechte lijn of echtgenoten(s) van de leden van de kerkraad) of bedrijfseconomische beperkingen (niet werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad).

 

Aangezien er veel nieuwe gezinsvormen bestaan, heeft de Decreetmaker de modaliteiten zoals ze werden opgelegd aan de regelmatig gevormde gezinnen, ook uitgebreid naar de leden van onregelmatig gevormde gezinnen die wettelijk samenwonen.

 

Invloed van andere mandaten of functies

 

Leden van de kerkraad die ook andere mandaten of functies uitoefenen (gemeenteraadslid, voorzitter van het OCMW-bestuur, burgemeester, lid van het Centraal Kerkbestuur), alsook leden die een persoonlijk, familiaal of professioneel belang hebben, rechtstreeks of onrechtstreeks, al of niet strijdig met de belangen van de kerkraad, moeten de vergadering verlaten bij de behandeling van deze agendapunten of zich onthouden op te treden.

 

Een niet-limitatieve opsomming:

 

§  het deelnemen aan besprekingen of stemmingen met een rechtstreeks of onrechtstreeks (via bloed- of aanverwantschap) en persoonlijk belang;

§  het als advocaat of notaris tegen bezoldiging optreden voor of tegen het bestuur van de eredienst. Kosteloos optreden kan wel;

§  het rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan overeenkomsten zoals een pachtovereenkomst of een overheidsopdracht. Zo kan een lid niet zelf of via een tussenpersoon goederen verkopen aan of kopen van het bestuur van de eredienst.

 

Voor het definiëren van het rechtstreekse en persoonlijk belang kan bijgevolg verwezen worden naar de geldende rechtsleer en rechtspraak. Hieruit volgt dat een aantal voorwaarden gelijktijdig vervuld moeten zijn:

 

§  het voor- of nadeel moet materieel en in geld waardeerbaar zijn, hetzij een verregaand moreel belang betreffen;

§  er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de beslissing en het voor- of nadeel;

§  het belang moet actueel zijn;

§  het belang moet individueel zijn.

 

Voor de leden van de raad zijn, wat de deelname aan overheidsopdrachten betreft, naast de algemene verbodbepalingen in het decreet, ook die van artikel 10 van de wet van 24 december 1993 op de overheidsopdrachten van toepassing.

Toepassing art. 16 van het Decreet

 

Bijzondere mandaten: Voorzitter, Secretaris en Penningmeester

 

De voorzitter, de secretaris en de penningmeester worden door de aangestelde of verkozen leden uit hun midden verkozen bij afzonderlijke en geheime stemming en bij volstrekte meerderheid van stemmen.

 

Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de raad verkiest de raad opnieuw zijn bijzondere mandatarissen.

 

Als er voor een vacant mandaat maar één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt.

 

Als er verschillende kandidaten zijn en als er na de stemming geen enkele kandidaat de volstrekte meerderheid heeft behaald, wordt opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Bij staking van stemmen is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Toepassing art. 12 van het Decreet

 

Deskundige

 

Bij de behandeling van bepaalde agendapunten in de Kerkraad kan een deskundige erbij geroepen worden om een uiteenzetting en / of een advies te geven bij het punt dat behandeld wordt.

 

De deskundige maakt geen deel van de kerkraad uit (zie Decreet, art. 5). Hij wordt aldus niet verkozen als lid van de kerkraad, dit in tegenstelling tot de expert van het Centraal kerkbestuur.

 

Dit betekent geenszins dat een lid van de kerkraad geen expertise in één of ander domein zou kunnen bezitten dat nuttig zou aangewend kunnen worden in de kerkraad.

 

Maar het lid handelt dan als lid van de kerkraad en niet als een aangestelde deskundige waarvan het deskundig advies wordt gevraagd.

Toepassing art. 5 van het Decreet

 

Einde van het mandaat

 

Het mandaat van lid van de kerkraad gaat teniet op meerdere wijzen:

 

1.       Door het bereiken van het einde van de looptijd van het mandaat. Een mandaat van de kerkraad duurt 3 of 6 jaar afhankelijk van het feit dat bij de 1ste gedeeltelijke vernieuwing van de kerkraad (april 2008), de mandataris al of niet behoorde bij de te vernieuwen helft. Vanaf april 2011 zal een mandaat slechts 3 jaar belopen.

 

2.       Door het overlijden of de definitieve onmogelijkheid om het mandaat nog verder uit te oefenen. Bij het overlijden van de mandataris gaat het mandaat altijd teniet. Bij een onmogelijkheid om het mandaat nog verder uit te oefenen, kan het mandaat van een lid teniet gaan. Indien de onmogelijkheid definitief wordt, dan gaat het mandaat teniet.

 

3.       Door het niet meer vervullen van de verkiesbaarheidvoorwaarden. Indien één van de verkiesbaarheidvoorwaarden op permanente wijze niet meer is ingevuld, dan gaat het mandaat teniet.

 

4.       Door het verkeren in een toestand omschreven in de onverenigbaarheden opgesomd in artikel 16 van het Decreet. Het betreft de onverenigbaarheden op basis van een familiale of economische toestand.

 

5.       Door de terbeschikkingstelling van het mandaat.

 

Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen de terbeschikkingstelling van het bijzonder en het gewoon mandaat.

 

De terbeschikkingstelling van een bijzonder mandaat brengt niet noodzakelijk met zich mee dat het gewoon mandaat teniet gaan. Men kan zijn voorzitterschap ter beschikking stellen, maar ter zelfde tijd lid blijven van de kerkraad.

 

De ter beschikkingstelling van het gewoon mandaat stelt ook een einde aan het bijzonder mandaat.

 

6.       Door het bereiken van de maximumleeftijd van 75 jaar voorzien in artikel 10 van het Decreet. De leeftijdsvoorwaarde werd bij arrest nr. 152/2005 dd 05.10.2005 van het Arbitragehof (nu Grondwettelijk hof) vernietigd. Bij Vlaams decreet van 20 januari 2006 werd het artikel dan ook opgeheven.

 

7.       Door de ontbinding van de kerkraad na fusie van parochies. Alle mandaten van alle in de fusie betrokken kerkraden en -fabrieken gaan teniet bij toepassing van artikel 4/4 van het Decreet.

 

Vervanging van leden van de kerkraad

 

Uittredende leden zijn leden die bij de driejaarlijkse vernieuwing van het kerkbestuur hun mandaat neerleggen en ter beschikking stellen.

 

De eerste maal gebeurt dit bij loting van 3 leden (de grote helft). Bij de tweede vernieuwing treden de twee andere verkozen leden (de kleine helft) uit en stellen hun mandaat ter beschikking. Bij de volgende vernieuwingen wordt deze beurtrol aangehouden (zie Decreet art. 6).

 

Te vervangen leden zijn, de leden die niet aan alle voorwaarden om lid van de kerkraad te zijn of te blijven, nog vervullen (zie Decreet art. 9 en art. 16).

 

Het betreft in het bijzonder de redenen die verbonden zijn aan de religie (zie Decreet art. 9):

a.       rooms-katholiek zijn;

b.      ingeschreven zijn in één van de gemeentes van de parochie;

c.       aan de leeftijdsbeperking (minimum 18 jaar zijn op het ogenblik van de aanstelling of van de verkiezing;

en aan sommige beperkingen om het mandaat uit te oefenen of nog verder uit te oefenen (zie Decreet art. 16)

a.       familiale beperkingen: bloed- of aanverwantschap tot in de 2de graad in rechte lijn of echtgenoten (s) van de leden van de kerkraad;

b.      bedrijfseconomische beperkingen: niet werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad.

 

Termijn om leden te vervangen

 

De termijn voor de vervanging van de uittredende of de te vervangen leden is 2 maanden, vanaf de dag na de dag dat het lid uittreedt of vanaf de dag na de dag dat niet meer aan alle beperkende voorwaarden is voldaan.

 

In principe wordt bij termijnen per dag van 24 uur gerekend. Er wordt geen rekening gehouden met weekeinden. Gelopen maanden worden in principe berekend met een cijferbenadering, namelijk bij het cijfer van de maand wordt het aantal te lopen maanden geteld.

 

Een voorbeeld verduidelijkt veel. Een lid dient zijn ontslag in op 12.02. De vervangingstermijn begint te lopen vanaf 13.02 en loopt af op 12.04 om 24 uur.

 

De looptijd van het te begeven mandaat wordt voortgezet. Dit wil zeggen dat de gelopen termijn en de procedure voorzien in art. 6 van het Decreet (3 jaar de 1ste installatie) moeten gerespecteerd worden, namelijk de vervanging in de loop van de maand april van de grote of kleine helft van de leden.

 

Opnieuw een voorbeeld. Een lid gaat op 13.03.2007 wonen in een gemeente buiten de parochie en wordt op 15.04.2007 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de nieuwe gemeente. De termijn van zijn vervanging begint te lopen op 16.04.2007 en loopt af op 15.06.2007. Het nieuw lid zet het mandaat voort tot april 2008. Maand waarin de vernieuwing van de leden moet doorgevoerd worden.

 

Uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar. Er wordt geen enkele beperking opgelegd dan de voorwaarden als bepaald in art. 9 en 16. Het aantal herverkiezingen is onbeperkt.

Toepassing art. 8 van het Decreet

 

Niet-ingevuld openstaand mandaat.

 

Bij een openstaand mandaat kan de bisschop of zijn aangestelde bij de overschrijding van de termijn van 2 maanden op voorstel van de parochieverantwoordelijke, meestal de parochiepriester, een nieuw lid van de kerkraad aanduiden.

 

De enige beperking is dat het nieuwe lid moet opgenomen zijn in de lijst van kandidaten die samengesteld werd ter gelegenheid van de 1ste aanstelling of ter gelegenheid van de verkiezing van de kerkraad.

Toepassing art. 8 van het Decreet

 

 

© PéDéWé 08.2012 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Index

Terug

Naar littera B