Aantal te verkiezen leden
De kerkraad bestaat uit vijf leden en de door het
erkend representatief orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie
of zijn vervanger, die er van rechtswege deel van uitmaakt.
De vijf leden, hetzij aangesteld, hetzij verkozen
komen in aanmerking tot (her)verkiezing.
Toepassing art. 5 van het Decreet
Eerste aanstelling
De vertegenwoordiger
van het erkend representatief orgaan, de parochieverantwoordelijke, draagt de lijst van leden voor waaruit
de bisschop een keuze maakt. De bisschop stelt de leden van de 1ste
kerkraad aan.
Bij de eerste
samenstelling worden de leden van de kerkraad aangesteld en wordt er gesproken van aangestelde leden.
Toepassing
art. 4/5 en art. 5 van het Decreet
Verkiezingsvoorwaarden
Het verloop van de
aanstelling- of verkiezingsprocedure is in eerste instantie een
aangelegenheid van de betrokken eredienst zelf, waarbij het erkend
representatief orgaan erop toeziet dat de verrichtingen correct verlopen.
De raad en uiteindelijk
het erkend representatief orgaan spreken zich uit over bezwaren die tegen bepaalde
kandidaten worden ingediend.
De toezichthoudende
overheid kan, op klacht of ambtshalve, de aanstelling- of
verkiezingsverrichtingen toetsen aan de decretale bepalingen, meer bepaald
aan de voorschriften met betrekking tot:
- de verkiesbaarheidvoorwaarden;
- de onverenigbaarheden;
- de bekendmaking van vacatures en kandidaten.
Toepassing
art. 7 van het Decreet
Verkiesbaarheidvoorwaarden
De aan de
rooms-katholieke religie verbonden reden bij uitstek is de voorwaarde dat
een kandidaat rooms-katholiek moet zijn. Het toezicht op deze voorwaarde
moet door de religie opgevolgd worden.
Dat een kandidaat-lid
moet ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of van één
van de gemeentes die vallen binnen de gebiedsomschrijving van de parochie
is een andere aan de religie verbonden beperking.
Hierbij moet uitgegaan
van de permanentie-idee. Een toevallige, niet-voortdurende verwijdering uit
de gebiedsomschrijving van de parochie schaadt niet aan deze voorwaarde.
Het ingeschreven zijn
in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente of van één van de
gemeentes die vallen binnen de gebiedsomschrijving van de parochie is de
enige en voldoende voorwaarde in verband met de gebiedsomschrijving om lid
te zijn of te worden van de kerkraad.
Het lidmaatschap, op
voorwaarde dat een geldige kandidatuur werd ingediend, van de kerkraad van
meerdere parochies is mogelijk aangezien het overeenkomstig artikel 9
voldoende is dat een lid, naast rooms-katholiek en 18 jaar, ingeschreven is
in het bevolkingsregister van de gemeente of van een van de gemeenten die
behoren tot de gebiedsomschrijving van de parochie.
De wijziging van een
gebiedsomschrijving van een parochie heeft slecht uitwerking nadat een Koninklijk
Besluit de gebiedswijziging definitief heeft vastgelegd. Die bepaling houdt
(enkel) verband met de gebiedsomschrijving omschreven in het
erkenningsbesluit en vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Er kan wel, op
basis van de canonische gebiedsomschrijving, een wijziging van de bij
Koninklijk Besluit vastgestelde gebiedsomschrijving worden gevraagd. De bij
Koninklijk Besluit vastgestelde gebiedsomschrijving moet uiteindelijk
samenvallen met de canonische. In geval van twijfel kan alleen rekening worden
gehouden met de bij Koninklijk Besluit vastgestelde grenzen.
Andere voorwaarden
moeten ofwel vervuld zijn, ofwel vervulbaar zijn. Als voorwaarde wordt een
minimumleeftijd van 18 jaar gesteld. Deze voorwaarde moet echter slechts
vervuld worden op een bepaald tijdstip, namelijk het ogenblik van de
aanstelling of de verkiezing. Dit wil zeggen dat het kandidaat-lid bij de
kandidaatstelling jonger dan 18 jaar kan zijn, maar dat hij 18 jaar moet
zijn op de dag van de effectieve aanstelling of verkiezing.
Toepassing
art. 9 van het Decreet
Algemeen verloop verkiezingen
1.
De door het bisdom
aangestelde parochieverantwoordelijke, meestal de parochiepriester, zal aan
de parochiegemeenschap schriftelijk
het aantal te begeven plaatsen in de kerkraad mededelen waarbij tevens
een oproep aan de leden van de parochiegemeenschap gelanceerd wordt om zich
kandidaat te stellen.
2.
De lijst met kandidaten
zal nadien schriftelijk bekend
gemaakt worden.
3.
Uit deze lijst zal met
meerderheid van stemmen het nieuwe lid of de nieuwe leden gekozen worden.
Toepassing
art. 7 van het Decreet
Driejaarlijkse vernieuwing
De leden van de
kerkraad worden na de 1ste
aanstelling (her)verkozen. Ter gelegenheid van de 1ste
verkiezing werd tevens
een bijzondere indelingsaanduiding van de leden georganiseerd. De 5 leden
werden uitgeloot in 2 groepen, een groep van drie leden (de grote helft) en
een groep van twee leden (de kleine helft).
De verkiezingen worden
in de loop van de maand april van het verkiezingsjaar. De eerste maal
gebeurde dit in april 2008. De verkiezingen worden verder op een
driejaarlijks ritme georganiseerd.
Toepassing
art. 6 van het Decreet
1. Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de
kerkraad staat vast welke leden uittredend zijn: beurtelings de kleine en de grote helft. Het aantal uittredende leden en te begeven
mandaten is aldus gekend.
2. De parochieverantwoordelijke deelt schriftelijk
aan de parochiegemeenschap het aantal te begeven mandaten mee en verzoekt
aan de leden van de parochiegemeenschap om te kandideren.
De uittredende leden zijn herverkiesbaar als zij nog voldoen aan de
verkiesbaarheidvoorwaarden (zie Decreet, art. 9 en art. 16) en
zij zich kandidaat stellen.
Ter zelfde
tijd kondigt de parochieverantwoordelijke de effectieve verkiezingsdatum en
verkiezingplaats mee.
Om alles
tijdig klaar te krijgen wordt aangeraden om de voorbereidingsvergadering te
plannen in de maand februari van het verkiezingsjaar.
3. Op de verkiezingsdag kiezen de overblijvende zittende
leden en de parochieverantwoordelijke bij gewone meerderheid de nieuwe
leden van de kerkraad uit de leden die vermeld zijn op de lijst van
kandidaat-leden.
4. Het
proces-verbaal van de verkiezing wordt alleen ondertekend door de
kiesgerechtigden, d.w.z. de kleine helft of de grote helft en de
vertegenwoordiger van het representatief orgaan.
5. Het proces-verbaal wordt genotuleerd op de
eerstvolgende vergadering van de kerkraad. Voor de ondertekening van de
notulen gelden de gewone regels.
Vanaf de eerste
gedeeltelijke vernieuwing worden de uittredende leden vervangen door verkozen leden. De overige zittende
leden zijn aangestelde leden tot
hun herverkiezing of definitieve vervanging.
Toepassing
art. 5 t.e.m. 7 van het Decreet
Kandidaten Kerkraad
De door het bisdom
aangestelde parochieverantwoordelijke, meestal de parochiepriester, zal aan
de parochiegemeenschap schriftelijk het aantal te begeven plaatsen in de
kerkraad mededelen waarbij tevens een oproep aan de leden van de
parochiegemeenschap gelanceerd wordt om zich kandidaat te stellen. De lijst
met kandidaten zal nadien bekend gemaakt worden. Uit deze lijst zal met
meerderheid van stemmen het nieuwe lid of de nieuwe leden gekozen worden.
Uit de notulen over de stemverrichtingen zal moeten blijken dat de
verkiezing bij geheime stemming gebeurde
en bij gewone meerderheid van
stemmen.
Bij staking van stemmen wordt opnieuw gestemd op een van de twee
kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Indien het dan opnieuw tot
staking van stemmen zou komen, wordt het lid bij lottrekking aangewezen.
Toepassing art. 7 van het Decreet
Gewone meerderheid
Bij de verkiezing
van de mandatarissen van de Kerkraad moet de gewone meerderheid bereikt
worden.
Toepassing
art. 7 van het Decreet
De gewone meerderheid
wordt als volgt berekend:
Naargelang van het
aantal leden waaruit het bestuursorgaan bestaat, wordt de meerderheid
berekend door de helft van het aantal uitgebrachte stemmen te vermeerderen
met 1 (bij een even aantal leden) of met 0,5 (bij een oneven aantal). De
blanco of de ongeldige stemmen worden meegeteld.
Voorbeeld: als in de
raad zes leden zitting hebben, wordt de gewone meerderheid bereikt bij vier
stemmen (de helft van zes + één).
In het geval van
vijf leden is de gewone meerderheid drie leden (de helft van vijf + een
half).
Als het aantal
geldige stemmen niet bereikt is, wordt de kandidaat niet verkozen.
Zie
Omzendbrief 2008/01 dd 22.02.2008, deel III, pt.
4
Aanwezigheidsquorum
bij de verkiezing van leden van de Kerkraad
Na de eerste aanstelling zullen bij de
driejaarlijkse gedeeltelijke vernieuwingen van de Kerkraad, de uittredende
leden vervangen worden door leden die de overige leden van de kerkraad
gekozen hebben uit de lijst van kandidaat-leden.
Hierbij moet worden opgemerkt dat de
aangestelde vertegenwoordiger van het representatief orgaan een volwaardig
lid is van het bestuursorgaan en bijgevolg aan de stemmingen deelneemt.
Voor het geldig vergaderen van het
bestuursorgaan moet het aanwezigheidsquorum bereikt zijn: de meerderheid
van de zittende leden moet aanwezig zijn. De helft is dus niet voldoende.
Naargelang van het aantal zittende leden
waaruit het bestuursorgaan bestaat, wordt de meerderheid berekend door de
helft van het aantal zittinghebbende leden te vermeerderen met 1 (bij een
even aantal leden) of met 0,5 (bij een oneven aantal).
Het aanwezigheidsquorum is dus afhankelijk van
het feit of de grote of de kleine helft van de Kerkraad wordt herkozen.
Indien de kleine helft wordt herkozen, namelijk
2 van de 5 zittende leden van de kerkraad, dan blijven 3 zittende leden +
de parochieverantwoordelijke over om tot verkiezing van de nieuwe leden van
de kerkraad over te gaan.
Het minimum te bereiken aanwezigheidsquorum is
dan: (4 / 2 ) + 1 = 3 leden.
Indien de grote helft wordt herkozen, namelijk
3 van de 5 zittende leden van de kerkraad, dan blijven 2 zittende leden +
de parochieverantwoordelijke over om tot verkiezing van de nieuwe leden van
de kerkraad over te gaan.
Het minimum te bereiken aanwezigheidsquorum is dan:
(3 / 2) + 0,5 = 2 leden.
Als dat aantal niet bereikt is, kan niet op een
geldige wijze worden gekozen.
Toepassing art. 6 van het Decreet
Modaliteiten bij het mandaat
In het decreet worden
zowel onverenigbaarheden als verbodsbepalingen opgesomd. Onverenigbaarheden
onderscheiden zich van verbodsbepalingen op het vlak van het lidmaatschap
van de kerkraad.
Onverenigbaarheid is
een wettelijk beletsel om lid te zijn van een kerkraad ondanks het voldoen
aan de verkiesbaarheidvoorwaarden. Verbodsbepalingen houden in dat leden
van de kerkraad onder bepaalde voorwaarden en omstandigheden niet kunnen
deelnemen aan de beraadslaging en / of de stemming in de kerkraad. Hun
lidmaatschap komt hierdoor echter niet in het gedrang.
De onverenigbaarheden
betreffen in het bijzonder de redenen die verbonden zijn aan familiale
(bloed- of aanverwantschap tot in de 2de graad in rechte lijn of
echtgenoten(s) van de leden van de kerkraad) of bedrijfseconomische
beperkingen (niet werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad).
Aangezien er veel
nieuwe gezinsvormen bestaan, heeft de Decreetmaker de modaliteiten zoals ze
werden opgelegd aan de regelmatig gevormde gezinnen, ook uitgebreid naar de
leden van onregelmatig gevormde gezinnen die wettelijk samenwonen.
Invloed van andere mandaten of functies
Leden van de kerkraad
die ook andere mandaten of functies uitoefenen (gemeenteraadslid,
voorzitter van het OCMW-bestuur, burgemeester,
lid van het Centraal Kerkbestuur), alsook leden die een persoonlijk,
familiaal of professioneel belang hebben, rechtstreeks of onrechtstreeks,
al of niet strijdig met de belangen van de kerkraad, moeten de vergadering
verlaten bij de behandeling van deze agendapunten of zich onthouden op te
treden.
Een niet-limitatieve
opsomming:
§
het deelnemen aan
besprekingen of stemmingen met een rechtstreeks of onrechtstreeks (via
bloed- of aanverwantschap) en persoonlijk belang;
§
het als advocaat of
notaris tegen bezoldiging optreden voor of tegen het bestuur van de
eredienst. Kosteloos optreden kan wel;
§
het rechtstreeks of
onrechtstreeks deelnemen aan overeenkomsten zoals een pachtovereenkomst of
een overheidsopdracht. Zo kan een lid niet zelf of via een tussenpersoon
goederen verkopen aan of kopen van het bestuur van de eredienst.
Voor het definiëren van
het rechtstreekse en persoonlijk belang kan bijgevolg verwezen worden naar
de geldende rechtsleer en rechtspraak. Hieruit volgt dat een aantal
voorwaarden gelijktijdig vervuld moeten zijn:
§
het voor- of nadeel moet
materieel en in geld waardeerbaar zijn, hetzij een verregaand moreel belang
betreffen;
§
er moet een oorzakelijk
verband zijn tussen de beslissing en het voor- of nadeel;
§
het belang moet actueel
zijn;
§
het belang moet
individueel zijn.
Voor de leden van de
raad zijn, wat de deelname aan overheidsopdrachten betreft, naast de
algemene verbodbepalingen in het decreet, ook die van artikel 10 van de wet
van 24 december 1993 op de overheidsopdrachten van toepassing.
Toepassing art. 16 van het Decreet
Bijzondere mandaten:
Voorzitter, Secretaris en Penningmeester
De voorzitter, de secretaris en de penningmeester worden door
de aangestelde of verkozen leden uit hun midden
verkozen bij afzonderlijke en geheime stemming en bij volstrekte
meerderheid van stemmen.
Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de raad verkiest de
raad opnieuw zijn bijzondere mandatarissen.
Als er voor een vacant mandaat maar één kandidaat is, verloopt
de stemming in één stembeurt.
Als er verschillende kandidaten zijn en als er na de stemming
geen enkele kandidaat de volstrekte meerderheid heeft behaald, wordt
opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben
behaald. Bij staking van stemmen is het jongste lid in leeftijd verkozen.
Toepassing art. 12 van
het Decreet
Deskundige
Bij de behandeling van bepaalde agendapunten in de
Kerkraad kan een deskundige erbij geroepen worden om een uiteenzetting en /
of een advies te geven bij het punt dat behandeld wordt.
De deskundige maakt geen deel van de kerkraad uit (zie Decreet, art. 5). Hij wordt aldus niet
verkozen als lid van de kerkraad, dit in tegenstelling tot de expert van
het Centraal kerkbestuur.
Dit betekent geenszins dat een lid van de kerkraad
geen expertise in één of ander domein zou kunnen bezitten dat nuttig zou
aangewend kunnen worden in de kerkraad.
Maar het lid handelt dan als lid van de kerkraad
en niet als een aangestelde deskundige waarvan het deskundig advies wordt
gevraagd.
Toepassing art. 5 van het Decreet
Einde van het mandaat
Het mandaat van lid van de kerkraad gaat teniet op meerdere
wijzen:
1.
Door het bereiken van het einde van de
looptijd van het mandaat. Een mandaat van de kerkraad duurt 3 of 6 jaar
afhankelijk van het feit dat bij de 1ste gedeeltelijke vernieuwing van de
kerkraad (april 2008), de mandataris al of niet behoorde bij de te
vernieuwen helft. Vanaf april 2011 zal een mandaat slechts 3 jaar belopen.
2.
Door het overlijden of de definitieve
onmogelijkheid om het mandaat nog verder uit te oefenen. Bij het overlijden
van de mandataris gaat het mandaat altijd teniet. Bij een onmogelijkheid om
het mandaat nog verder uit te oefenen, kan
het mandaat van een lid teniet gaan. Indien de onmogelijkheid definitief
wordt, dan gaat het mandaat teniet.
3.
Door het niet meer vervullen van de
verkiesbaarheidvoorwaarden. Indien één van de verkiesbaarheidvoorwaarden op
permanente wijze niet meer is ingevuld, dan gaat het mandaat teniet.
4.
Door het verkeren in een toestand
omschreven in de onverenigbaarheden opgesomd in artikel 16 van het Decreet.
Het betreft de onverenigbaarheden op basis van een familiale of economische
toestand.
5.
Door de terbeschikkingstelling van het
mandaat.
Hierbij moet een onderscheid
gemaakt worden tussen de terbeschikkingstelling van het bijzonder en het
gewoon mandaat.
De terbeschikkingstelling van
een bijzonder mandaat brengt niet noodzakelijk met zich mee dat het gewoon
mandaat teniet gaan. Men kan zijn voorzitterschap ter beschikking stellen,
maar ter zelfde tijd lid blijven van de kerkraad.
De ter beschikkingstelling
van het gewoon mandaat stelt ook een einde aan het bijzonder mandaat.
6.
Door het bereiken van de maximumleeftijd
van 75 jaar voorzien in artikel 10 van het Decreet. De leeftijdsvoorwaarde
werd bij arrest nr. 152/2005 dd 05.10.2005 van het
Arbitragehof (nu Grondwettelijk hof) vernietigd. Bij Vlaams decreet van 20 januari 2006 werd het
artikel dan ook opgeheven.
7.
Door de ontbinding van de kerkraad na
fusie van parochies. Alle mandaten van alle in de fusie betrokken kerkraden
en -fabrieken gaan teniet bij toepassing van artikel
4/4 van het Decreet.
Vervanging
van leden van de kerkraad
Uittredende
leden zijn leden die bij de driejaarlijkse vernieuwing van het kerkbestuur
hun mandaat neerleggen en ter beschikking stellen.
De eerste maal gebeurt dit bij loting van 3 leden
(de grote helft). Bij de tweede vernieuwing treden de twee andere verkozen
leden (de kleine helft) uit en stellen hun mandaat ter beschikking. Bij de
volgende vernieuwingen wordt deze beurtrol aangehouden (zie Decreet art. 6).
Te
vervangen leden zijn, de leden die niet aan alle
voorwaarden om lid van de kerkraad te zijn of te blijven, nog vervullen (zie Decreet art. 9 en art. 16).
Het betreft in het bijzonder de redenen die
verbonden zijn aan de religie (zie Decreet art. 9):
a. rooms-katholiek
zijn;
b. ingeschreven
zijn in één van de gemeentes van de parochie;
c. aan
de leeftijdsbeperking (minimum 18 jaar zijn op het ogenblik van de
aanstelling of van de verkiezing;
en aan sommige beperkingen om het mandaat uit te
oefenen of nog verder uit te oefenen (zie Decreet
art. 16)
a. familiale
beperkingen: bloed- of aanverwantschap tot in de 2de graad in
rechte lijn of echtgenoten (s) van de leden van de kerkraad;
b. bedrijfseconomische
beperkingen: niet werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad.
Termijn
om leden te vervangen
De termijn voor de vervanging van de uittredende
of de te vervangen leden is 2 maanden, vanaf de dag na de dag dat het lid
uittreedt of vanaf de dag na de dag dat niet meer aan alle beperkende voorwaarden
is voldaan.
In principe wordt bij termijnen per dag van 24 uur
gerekend. Er wordt geen rekening gehouden met weekeinden. Gelopen maanden
worden in principe berekend met een cijferbenadering, namelijk bij het
cijfer van de maand wordt het aantal te lopen maanden geteld.
Een voorbeeld verduidelijkt veel. Een lid dient
zijn ontslag in op 12.02. De vervangingstermijn begint te lopen vanaf 13.02
en loopt af op 12.04 om 24 uur.
De looptijd van het te begeven mandaat wordt voortgezet.
Dit wil zeggen dat de gelopen termijn en de procedure voorzien in art. 6
van het Decreet (3 jaar nà de 1ste
installatie) moeten gerespecteerd worden, namelijk de vervanging in de loop
van de maand april van de grote of kleine helft van de leden.
Opnieuw een voorbeeld. Een lid gaat op 13.03.2007
wonen in een gemeente buiten de parochie en wordt op 15.04.2007
ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de nieuwe
gemeente. De termijn van zijn vervanging begint te lopen op 16.04.2007 en
loopt af op 15.06.2007. Het nieuw lid zet het mandaat voort tot april 2008.
Maand waarin de vernieuwing van de leden moet doorgevoerd worden.
Uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar. Er
wordt geen enkele beperking opgelegd dan de voorwaarden als bepaald in art.
9 en 16. Het aantal herverkiezingen is onbeperkt.
Toepassing art. 8 van het Decreet
Niet-ingevuld openstaand
mandaat.
Bij een openstaand mandaat kan de bisschop of zijn
aangestelde bij de overschrijding van de termijn van 2 maanden op voorstel
van de parochieverantwoordelijke, meestal de parochiepriester, een nieuw
lid van de kerkraad aanduiden.
De enige beperking is dat het nieuwe lid moet
opgenomen zijn in de lijst van kandidaten die samengesteld werd ter
gelegenheid van de 1ste aanstelling of ter gelegenheid van de
verkiezing van de kerkraad.
Toepassing art. 8 van het Decreet
|