CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Jakobijnenstraat 4 te 9000 Gent

 

Budget en Budgetwijziging tekst index

Het Budget en de budgetwijziging (zie punt 6 van de omzendbrief 2013/01 van 01.03.2013 in verband met de boekhouding)

 

A. De besturen van de eredienst stellen jaarlijks een budget op en bezorgen dat vóór 30 juni aan het centraal bestuur, als er een werd opgericht. De basis voor het budget is het goedgekeurde meerjarenplan.

 

B. Artikel 17 van het ARB (Algemeen Reglement Boekhouding) bepaalt dat het budget bestaat uit een financiële nota en een beleidsnota. De beleidsnota licht het beleid toe dat het bestuur tijdens dat financiële boekjaar zal voeren en is dus eigenlijk de basis voor de cijfers van de financiële nota.

 

C. Er is een model bij ministerieel besluit vastgelegd. De opgenomen bedragen mogen tot op de euro worden afgerond. Uit de cijfers van de financiële nota van het budget moet blijken dat de financiën van het bestuur van de eredienst in evenwicht zijn (zie ARB, artikel 20), zowel in de exploitatie als in de investeringen.

 

D. De budgetwijzigingen vloeien voort uit de beperking van de krediet die kunnen opgenomen worden. Indien het krediet onvoldoende groot is, moet een wijziging uitkomst brengen.

 

Het reglement bepaalt een aantal gevallen waarin een wijziging van de kredieten van het exploitatiebudget niet kan gebeuren met een interne kredietaanpassing.  

 

De minimale voorwaarden van het reglement bepalen dat een budgetwijziging in de exploitatie noodzakelijk is als het totaal van de ontvangsten of de uitgaven van een hoofdfunctie gewijzigd wordt.

 

Bij de investeringen moet er voor elke wijziging een budgetwijziging worden opgemaakt en kan er dus geen gebruik worden gemaakt van de procedure van interne kredietaanpassingen.

 

E. In het reglement is de mogelijkheid opgenomen om kleinere wijzigingen in de kredieten voor de exploitatie door te voeren met een interne kredietaanpassing. Een bestuur van de eredienst kan zo kredieten verschuiven binnen een hoofdfunctie, zolang de totalen van de hoofdfuncties ongewijzigd blijven.

 

F. De budgetten worden door het centraal bestuur gecoördineerd ingediend bij het gemeentebestuur voor 1 oktober. De budgetten, alhoewel samengevat, blijven echter individueel per kerkfabriek bestaan.

 

G. De budgetten worden door het centraal bestuur, na advies van het representatief orgaan van de eredienst, ingediend bij het gemeentebestuur.

 

Het decreet maakt daarbij een onderscheid tussen twee mogelijkheden. In het eerste geval past het budget in het meerjarenplan. Dat is het geval als het budget geen wijzigingen bevat die aanleiding geven tot een wijziging van het meerjarenplan. In die situatie neemt de gemeente- of provincieraad akte van het budget binnen een termijn van vijftig dagen (zie Decreet, artikel 48).

 

In het tweede geval past het budget niet in het goedgekeurde meerjarenplan. In dat geval kan de gemeenteraad het budget expliciet goedkeuren of aanpassen om die overeenstemming met het meerjarenplan te verkrijgen ( zie Decreet, artikel 49).

 

Hij neemt die beslissing binnen een termijn van vijftig dagen en er is een beroepsmogelijkheid bij de provinciegouverneur (binnen dertig dagen, uitspraak binnen opnieuw dertig dagen).

 

Budget: Samenstellende delen, financiële nota

 

Het budget bestaat uit een financiële nota en een beleidsnota. De financiële nota van het budget maakt een onderscheid tussen de ontvangsten en uitgaven, inclusief overboekingen die betrekking hebben op de exploitatie enerzijds en op de investeringen anderzijds.

 

Het budget geeft de kredieten weer voor alle ontvangsten en uitgaven, inclusief overboekingen, die tijdens dat financieel boekjaar kunnen worden verricht, met uitzondering van de geldverrichtingen die enkel betrekking hebben op de beschikbare kasvoorraad.

 

Het budget geeft daarnaast de cijfers van de laatst vastgestelde jaarrekening, de cijfers van het laatst vastgestelde budget en de voor dat financieel boekjaar opgenomen cijfers uit het niet-geactualiseerde meerjarenplan. Wat de vorm en inhoud aangaan, zijn er beperkingen opgelegd bij ministerieel besluit.

 

De financiële nota is de cijfermatige vertaling van al wat het bestuur van de eredienst heeft gepland voor dat financiële boekjaar. Het model voor die financiële nota werd vastgesteld bij ministerieel besluit en is uiteraard op dezelfde wijze opgebouwd als de financiële nota van het meerjarenplan.

 

Ter vergelijking worden er naast de eigenlijke budgetcijfers ook de cijfers van de laatste vastgestelde jaarrekening in opgenomen, de cijfers van het vorige budget en de cijfers van het laatste niet-geactualiseerde meerjarenplan. Met dat laatste worden de cijfers bedoeld die in het initiële (of gewijzigde) meerjarenplan stonden voordat het budget werd opgesteld. In die zin is dat het niet-geactualiseerde meerjarenplan, aangezien bij het opstellen van het budget het meerjarenplan moet worden geactualiseerd door de budgetcijfers op te nemen in het meerjarenplan. Het heeft geen zin om de cijfers van na die actualisering op te nemen, aangezien die per definitie identiek zullen zijn aan de cijfers van het budget.

 

Boekhoudkundig moet het totaal van de geraamde ontvangsten in de exploitatie, aangevuld met de eventuele gemeentelijke of provinciale exploitatietoelage, en [het gecorrigeerd overschot of tekort van de exploitatie van twee financiële boekjaren voordien], gelijk zijn aan de som van de geraamde uitgaven in de exploitatie en de overboekingen. De gemeentelijke of provinciale exploitatietoelage is de sluitpost van die berekening.

 

Het saldo van de geraamde ontvangsten en de uitgaven van de investeringen, met inbegrip van het overschot of tekort van de investeringen van twee financiële boekjaren voordien, het eventuele negatieve saldo van de budgetwijziging van het voorgaande financiële boekjaar, vermeld in artikel 23, tweede lid, en de overboekingen, is gelijk aan of groter dan nul. De zelfbedruipende besturen mogen gemotiveerd afwijken van de bepalingen van dit artikel.

 

Uit de cijfers van de financiële nota van het budget moet blijken dat de financiën van het bestuur van de eredienst in evenwicht zijn. Daarom wordt er een verplicht evenwicht opgelegd in artikel 20 van het reglement.

Toepassing van artikel 46 van het Decreet

 

Budget: Schematische voorstelling

 

In het model van de financiële nota voor het budget wordt de volgende voorstelling opgelegd:

 

A

Eredienst

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

B

gebouwen van de eredienst

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

C

bestuur van de eredienst

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

D

privaat patrimonium

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

E

Stichtingen

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

F

exploitatie zonder financiering

totaal (A-E)

totaal (A-E)

overschot/tekort

G

Financiering

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

H

exploitatie voor overboekingen

som F+G

som F+G

overschot/tekort

I

Overboekingen

totaal

J

exploitatie eigen financieel boekjaar

verschil (H-I)

K

gecorrigeerd overschot/tekort exploitatie n-2

verschil (K1-K2)

 

K1 overschot/tekort exploitatie n-2

  xx

 

K2 gecorrigeerd overschot/tekort in budget n-1

  xx

L

exploitatie voor toelage

som J+K

M

Exploitatietoelage

xx

 

M1 gewone exploitatietoelage

   xx

 

M2 achterstallige exploitatietoelage

  (xx)

N

overschot exploitatie

som L+M (0)

 

Per hoofdfunctie wordt in deze tabel het totaal van de ontvangsten en van de uitgaven opgenomen, en het overschot of tekort waarin dat resulteert. Daarvan wordt dan een tussentotaal (F) gemaakt zonder de hoofdfunctie financiering, wat het totaal oplevert van de ontvangsten en uitgaven die werkelijk op dat financiële boekjaar betrekking hebben: dus zonder de aflossingen van de leningen. Als bij dat tussentotaal ook de hoofdfunctie financiering wordt geteld, wordt het totaal van de exploitatie voor overboekingen (H) verkregen. Daar moeten dan de eventuele overboekingen naar de investeringen worden bijgeteld om het totaal van de exploitatie van het eigen financiële boekjaar (J) te krijgen.

 

Voordat de exploitatietoelage kan worden berekend, moet eerst nog het resultaat van de exploitatie van de voorgaande jaren worden opgenomen in de berekening. Wat het gemeente- of provinciebestuur vroeger te veel heeft betaald, wordt daardoor in mindering gebracht op de exploitatietoelage. Concreet gebeurt die correctie aan de hand van het overschot of tekort van de exploitatie in de rekening van twee financiële boekjaren voordien (K1), verminderd met het bedrag dat in het budget voor het voorgaande jaar werd opgenomen op de rij K (K2). Het bedrag dat zo verkregen wordt, wordt het gecorrigeerde overschot of tekort van de exploitatie van twee financiële boekjaren voordien (K) genoemd. Het is niet mogelijk dat gecorrigeerde overschot of tekort te vervangen door het werkelijke overschot van de exploitatie van het voorgaande financieel boekjaar, ook niet nadat de rekening van dat jaar vastgesteld is. Als het budget eenmaal is vastgesteld, blijft het bedrag op de rij K van het budget dus ongewijzigd.

 

De som van de exploitatie van het eigen financiële boekjaar en het gecorrigeerde overschot of tekort van de exploitatie van twee financiële boekjaren voordien, levert het totaal van de exploitatie voor toelage op. Als dat een negatief getal is, dan is het bedrag dat nodig is om op nul te komen, het bedrag van de exploitatietoelage (M) voor dat jaar.

 

Het is van belang te onderstrepen dat weliswaar per hoofdfunctie het overschot of tekort wordt berekend, maar dat daaraan geen enkel gevolg gekoppeld kan worden. Die tussentotalen zijn alleen bedoeld om een algemeen overzicht te krijgen van de ontvangsten en uitgaven van het bestuur van de eredienst en dienen dus zeker niet om een evenwicht per hoofdfunctie op te leggen.

 

Er wordt in dit overzicht ook een rij opgenomen waarin de eventuele achterstallige exploitatietoelagen van de voorgaande jaren kunnen worden ingevoerd. Daardoor kan het bestuur verduidelijken dat een gedeelte van de exploitatietoelage voor het jaar van het budget in feite nog een achterstallige verplichting is van het gemeente- of provinciebestuur. Aangezien er vertrokken wordt van het resultaat van twee jaar voordien, zal dat normaal alleen in uitzonderlijke gevallen gebruikt worden.

 

Net als bij het meerjarenplan wordt op de evenwichtsverplichting een uitzondering gemaakt voor de zelfbedruipende besturen. Ze kunnen, met toepassing van artikel 20, derde lid, gemotiveerd afwijken van het verplichte evenwicht. Dat geeft hen de mogelijkheid om op een soepeler manier om te gaan met de verwerking van de overschotten en tekorten van het verleden in hun budgetten. Aangezien er bij de zelfbedruipende besturen geen sprake is van een exploitatietoelage, houdt dat geen risico’s in voor het betrokken gemeente- of provinciebestuur. Het is wel van belang dat die afwijking afdoende gemotiveerd wordt. De beleidsnota van het budget is wellicht de aangewezen plaats om die motivering op te nemen.

Toepassing van artikel 46 van het Decreet

 

 

 

Budget: Schematische voorstelling, Investeringen en Financiële nota

 

In het model voor de financiële nota van het budget wordt de volgende voorstelling opgelegd:

 

O

Eredienst

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

P

gebouwen van de eredienst

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

Q

bestuur van de eredienst

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

R

privaat patrimonium

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

S

Stichtingen

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

T

investeringen zonder financiering

som (O-S)

som (O-S)

overschot/tekort

U

Financiering

ontvangsten

uitgaven

overschot/tekort

V

investeringen voor overboekingen

som T+U

som T+U

overschot/tekort

W

Overboekingen

 

 

Totaal

X

investeringen eigen financieel boekjaar

 

 

som V+W

Y

overschot/tekort investeringen n-2

 

 

Xx

Y'

overschot/tekort budgetwijziging n-1

 

 

Xx

Z

overschot/tekort investeringen

 

 

som

 

Net als in de exploitatie wordt in deze tabel per hoofdfunctie het totaal van de ontvangsten en van de uitgaven opgenomen en het overschot of tekort waarin dat resulteert. Daarvan wordt dan een tussentotaal gemaakt zonder de hoofdfunctie financiering.

 

Door bij dat tussentotaal ook de hoofdfunctie financiering op te tellen, wordt het totaal van de investeringen voor overboekingen verkregen. Door daar de overboekingen bij op te tellen, wordt het overschot of tekort van de investeringen van het eigen financiële boekjaar verkregen.

 

Daar moeten dan nog de resultaten uit het verleden worden bijgeteld: het resultaat van de investeringen in de rekening van twee jaar voordien. Hierbij moet in voorkomend geval ook rekening worden gehouden met het tekort van de budgetwijziging van het voorgaande jaar. Dat is een uitzonderlijke regeling die verder wordt toegelicht.

 

De uiteindelijke slotsom van de investeringen moet steeds nul zijn.

 

De gemeentelijke of provinciale investeringstoelagen worden hier niet als een sluitpost opgenomen in dit overzicht. Die toelagen zullen immers afhankelijk zijn van de concrete investeringsprojecten en werden dus, net als bijvoorbeeld de gewestelijke toelagen, opgenomen bij de investeringsontvangsten. Dat is een duidelijk verschil tussen de voorstelling van de exploitatie en die van de investeringen.

Toepassing van artikel 46 van het Decreet

 

Budget: Schematische voorstelling, investeringen

 

Het evenwicht in de investeringen kan schematisch als volgt worden voorgesteld.

 

investeringsontvangsten

 

- investeringsuitgaven

 

 

investeringen voor overboekingen

overboekingen uit exploitatie

 

 

investeringen eigen dienstjaar

overschot/tekort investeringen n-2

 

negatief saldo budgetwijziging n-1

 

 

nul of groter dan nul

 

Er is hier niet in een aparte rij voor de tegemoetkomingen van de gemeente of de provincie voorzien omdat die opgenomen zijn bij de andere investeringsontvangsten.

Toepassing van artikel 46 van het Decreet

 

Budget: Samenstellende delen, beleidsnota

 

De beleidsnota verwoordt het beleid dat het bestuur van de eredienst gedurende het desbetreffende financieel boekjaar zal voeren en verantwoordt minimaal de wijzigingen ten opzichte van de cijfers voor dat financieel boekjaar uit het niet-geactualiseerde meerjarenplan.

 

De beleidsnota is dus eigenlijk de basis voor de cijfers van de financiële nota (en vervangt de toelichting). Omdat die cijfers kunnen afwijken van de cijfers van het meerjarenplan, is het van belang dat minstens die verschillen worden geduid.

Toepassing van artikel 46 van het Decreet

 

Budget: Binnen de grenzen van het meerjarenplan

 

De budgetten worden door het centraal bestuur, na advies van het representatief orgaan van de eredienst, ingediend bij het gemeente- of provinciebestuur [zie Decreet, art. 47]. Het decreet maakt daarbij een onderscheid tussen twee mogelijkheden: het budget is conform het meerjarenplan, het budget overstijgt het goedgekeurde meerjarenplan.

 

In het eerste geval blijft de gemeentelijke of provinciale toelage in het budget binnen de grenzen van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan. In die situatie neemt de gemeente- of provincieraad akte van het budget binnen een termijn van vijftig dagen [zie Decreet, art. 48].

 

Dit wil zeggen dat de Gemeenteraad de budgetten conform het meerjarenplan de facto moet aanvaarden. De gemeenteraad licht het CKB, het Kerkbestuur en het erkend representatief orgaan (de Bisschop) van zijn besluit in binnen een termijn van 50 dagen vanaf de dag na de dag van ontvangst van het budget.

 

Als het budget binnen het bedrag van het (goedgekeurde) meerjarenplan blijft, dan geldt dezelfde sanctie wegens gebrek, namelijk de feitelijke goedkeuring van het budget.

 

De toezichtprocedure zoals die door het Eredienstendecreet wordt bepaald, maakt van het meerjarenplan het ultieme document in de relatie tussen het gemeente- of provinciebestuur en het bestuur van de eredienst.

 

Zolang het bestuur van de eredienst zich aan de in het meerjarenplan vastgelegde opties houdt, neemt het gemeente- of provinciebestuur enkel akte van het budget. Er kan in die situatie geen sprake meer zijn van een niet-goedkeuring of een schorsing van het budget.

 

Voor de budgetwijzigingen geldt dezelfde regeling als voor de budgetten.

Toepassing van artikel 48 van het Decreet

 

Budget: Buiten de grenzen van het meerjarenplan

 

In het tweede geval is de gemeentelijke of provinciale toelage in het budget hoger dan het bedrag dat in het goedgekeurde meerjarenplan was opgenomen. In dat geval kan de gemeente- of provincieraad het budget aanpassen om die overeenstemming met het meerjarenplan te verkrijgen [zie Decreet, art. 49]. Die budgetaanpassing moet doorgevoerd worden binnen een termijn van vijftig dagen en er is een beroepsmogelijkheid bij de provinciegouverneur (binnen dertig dagen, uitspraak binnen opnieuw dertig dagen).

 

De procedure, vermeld in artikel 49 van het Eredienstendecreet is echter voor heel bijzondere situaties. Een verhoging van de gemeentelijke of provinciale toelage maakt immers een wijziging van het meerjarenplan noodzakelijk. Als dat meerjarenplan gewijzigd en goedgekeurd is, doet er zich geen probleem voor, aangezien het gewijzigde meerjarenplan het referentiepunt zal zijn voor de beoordeling van het budget.

 

In artikel 49 is bepaald wat er moet gebeuren als het gewijzigde meerjarenplan nog niet werd goedgekeurd en er bijvoorbeeld nog een beroepsprocedure loopt. In afwachting van het beslechten van de betwisting rond het gewijzigde meerjarenplan kan de gemeente- of provincieraad dan de budgetten aanpassen die niet in overeenstemming zijn met het vroegere, wel goedgekeurde, meerjarenplan.

 

De toezichtprocedure zoals die door het Eredienstendecreet wordt bepaald, maakt van het meerjarenplan het ultieme document in de relatie tussen het gemeente- of provinciebestuur en het bestuur van de eredienst. Zolang het bestuur van de eredienst zich aan de in het meerjarenplan vastgelegde opties houdt, neemt het gemeente- of provinciebestuur enkel akte van het budget. Er kan in die situatie geen sprake meer zijn van een niet-goedkeuring of een schorsing van het budget.

 

Voor de budgetwijzigingen geldt dezelfde regeling als voor de budgetten.

Toepassing van artikel 48 van het Decreet.

 

De Coördinerende rol van het Centraal Kerkbestuur

 

Tot het takenpakket van het centraal kerkbestuur behoort het gecoördineerd indienen van het meerjarenplan (en de wijzigingen), van het budget (en de wijzigingen) en van de jaarrekening.

 

De budgetten moeten jaarlijks door de kerkraden bij het Centraal kerkbestuur ingediend worden voor 30 juni, dit wil zeggen uiterlijk op 29 juni [zie Decreet, art. 46]. Het Centraal Kerkbestuur vraagt advies aan het erkend representatief orgaan, hetzij aan de Bisschop of zijn aangestelde. De termijn waarover de bisschop beschikt is niet vastgelegd.

 

Echter is bepaald dat het Centraal kerkbestuur verkregen advies, de budgetten bij de gemeenteraad moet indienen voor 01 oktober, hetzij ten laatste op 30 september. Daaruit kan men besluiten dat de bisschop over een termijn beschikt van ongeveer 90 dagen (21 juli en 15 augustus vallen in principe als wettelijke feestdagen weg) om zijn advies te verstrekken.

 

De volledige uitputting van deze termijn brengt echter het Centraal Kerkbestuur in een moeilijk parket, aangezien dit bestuur ook de wijzigingen van de budgetten moet behandelen en deze gecoördineerd moet indienen bij de gemeenteraad voor 15 september, dit wil zeggen uiterlijk op 14 september [zie Decreet, art. 50].

 

De budgetten blijven afzonderlijke documenten. Er is geen sprake van consolidatie van de afzonderlijke budgetten in een gezamenlijk budget. Wel moet het centraal bestuur ook hier een samenvattende tabel opstellen met de verschillende toelagen voor de verschillende besturen.

 

Die samenvattende tabel kan op verschillende wijzen worden opgemaakt, maar een mogelijke voorstelling is de volgende:

 

 

exploitatietoelage

investeringstoelagen

totaal

bestuur A

10

10

20

bestuur B

10

30

40

bestuur C

5

0

5

bestuur D

7

0

7

totaal

32

40

72

Toepassing van artikel 47 van het Decreet

 

Einde boekjaar en Verrekening van Inkomsten en Uitgaven

 

Het financiële boekjaar eindigt op 31 december. Het is dus niet langer mogelijk om in het begin van het jaar nog uitgaven te doen op het voorgaande financiële boekjaar.

 

 In het begin van januari kunnen nog wel de uitgaven worden geboekt die op een bankuittreksel voorkomen met als bankdatum 31/12, maar geen nieuwe uitgaven meer worden gedaan die betrekking hebben op het voorgaande jaar [vergelijk Nieuwe Gemeentewet, art. 238, 2de lid: “ Behoren tot een dienstjaar alleen de rechten verkregen door de gemeente en de verplichtingen aangegaan ten opzichte van de schuldeisers tijdens dit dienstjaar, ongeacht het dienstjaar waarin zij worden vereffend.”].

Toepassing van artikel 45 van het Decreet

 

Budget : Evenwicht

 

Boekhoudkundig moet het totaal van de geraamde ontvangsten in de exploitatie, aangevuld met de eventuele gemeentelijke of provinciale exploitatietoelage, en het gecorrigeerd overschot of tekort van de exploitatie van twee financiële boekjaren voordien, gelijk zijn aan de som van de geraamde uitgaven in de exploitatie en de overboekingen. De gemeentelijke of provinciale exploitatietoelage is de sluitpost van die berekening.

 

Het saldo van de geraamde ontvangsten en de uitgaven van de investeringen, met inbegrip van het overschot of tekort van de investeringen van twee financiële boekjaren voordien, het eventuele negatieve saldo van de budgetwijziging van het voorgaande financiële boekjaar, vermeld in artikel 23, tweede lid, en de overboekingen, is gelijk aan of groter dan nul. De zelfbedruipende besturen mogen gemotiveerd afwijken van de bepalingen van dit artikel.

 

Uit de cijfers van de financiële nota van het budget moet blijken dat de financiën van het bestuur van de eredienst in evenwicht zijn. Daarom wordt er een verplicht evenwicht opgelegd in artikel 20 van het reglement.

 

Ook in de investeringen wordt er een evenwichtsverplichting opgelegd. In tegenstelling tot in het meerjarenplan wordt hier wel rekening gehouden met de eventuele overschotten of tekorten in de investeringen in het verleden.

Toepassing van artikel 46 van het Decreet

 

Schematische voorstelling exploitatie-evenwicht

 

Dat evenwicht in de exploitatie kan schematisch als volgt worden weergegeven

 

Exploitatieontvangsten

 

- exploitatie-uitgaven

 

 

exploitatie voor overboekingen

- overboekingen naar investeringen

 

 

exploitatie eigen dienstjaar

gecorrigeerd overschot/tekort exploitatie n-2

 

 

exploitatie voor toelage

Exploitatietoelage

 

 

Nul

Toepassing van artikel 46 van het Decreet

 

Budgetwijziging

 

De termijn voor de goedkeuring van een budgetwijziging is een bijzondere periode die in principe afloopt wanneer het aangepast meerjarenplan door de gemeenteraad wordt goedgekeurd. De niet-goedgekeurde budgetwijzing kan aanleiding geven tot een toestand zoals omschreven in artikel 49 van het Decreet.

 

De budgetwijzigingen van het lopende exploitatiejaar moeten door het centraal kerkbestuur gecoördineerd worden ingediend bij de gemeenteraad vóór 15 september, dit wil zeggen uiterlijk op 14 september. Daarbij moet ook het samenvattende overzicht worden aangepast, waarbij de cijfers voor de besturen waarvan het budget niet gewijzigd werd, moeten worden hernomen. Om praktische redenen zal het daarom wenselijk zijn om de budgetwijzigingen zo veel mogelijk te groeperen.

 

Vanaf 01.01.2013 is bepaald dat de budgetwijziging ook onderworpen is aan het advies van het erkend representatief orgaan.  Maar aan de budgetwijziging is meestal een wijziging van het meerjarenplan gekoppeld. De wijziging van het meerjarenplan is steeds gebonden aan het advies van de bisschop.

Toepassing van artikel 50 van het Decreet

 

Budgetwijziging: Verschuiving en Interne kredietaanpassing

 

Het bestuursorgaan kan binnen een hoofdfunctie van het exploitatiebudget de kredieten verschuiven met een interne kredietaanpassing zolang

 

§  het totaal van de ontvangsten en de uitgaven van de hoofdfuncties gelijk blijft,

§  geen kredieten opgenomen worden op artikelen van het budget voor uitgaven waarop geen kredieten opgenomen waren,

§  en de afspraken die met de gemeente gemaakt werden  in verband met

o   (onder meer) de aanwending van de in het meerjarenplan opgenomen kredieten,

o   het tijdstip

o   en de wijze van uitbetaling van de toelagen

o   en aanvullende voorwaarden voor het doorvoeren van interne kredietaanpassingen  worden gerespecteerd.

 

Een lijst van de interne kredietaanpassingen maakt deel uit van de toelichting in de jaarrekening.

Toepassing artikel 50 van het Decreet

 

Budgetwijziging: Soorten en Afwijkingen

 

Volgende wijzigingen houden een budgetwijziging in:

 

§  Voor een wijziging van de kredieten van het exploitatiebudget is een budgetwijziging nodig zodra het totaal van de ontvangsten of de uitgaven van een hoofdfunctie gewijzigd wordt of als kredieten opgenomen worden op een artikel van het budget waarop geen kredieten opgenomen waren.

§  Voor elke wijziging van de kredieten van het investeringsbudget is een budgetwijziging nodig.

§  Voor de overige wijzigingen van de kredieten van het exploitatiebudget wordt de procedure van de interne kredietaanpassing, vermeld in artikel 26 en 27 van het ARB gevolgd, met behoud van de toepassing van de aanvullende voorwaarden, vermeld in artikel 6 en 10 van het ARB.

 

In afwijking van artikel 20, tweede lid van het ARB, mag in geval van een budgetwijziging het saldo van de geraamde ontvangsten en uitgaven van de investeringen, met inbegrip van het overschot of tekort van de investeringen van twee financiële boekjaren voordien, en de overboekingen kleiner zijn dan nul, op voorwaarde dat de absolute waarde van het negatieve saldo van die budgetwijziging niet groter is dan het overschot van de investeringen in de rekening van het voorgaande financieel boekjaar, verminderd met de absolute waarde van het eventuele negatieve saldo van de budgetwijziging van het voorgaande financieel boekjaar.

 

In afwijking van artikel 20, tweede lid van het ARB, mag een niet of slechts gedeeltelijk gebruikt investeringskrediet het volgende financieel boekjaar aangewend worden mits dat krediet nadien in een budgetwijziging wordt ingeschreven. Hetzelfde geldt voor de daarmee samenhangende ontvangsten.

Toepassing artikel 50 van het Decreet

 

Budgetwijziging: Termijn

 

De budgetwijzigingen van het lopende exploitatiejaar moeten door het centraal bestuur gecoördineerd worden ingediend bij de gemeenteraad voor 15 september, dit wil zeggen uiterlijk op 14 september [zie Decreet, art. 50].

 

Daarbij moet ook het samenvattende overzicht worden aangepast, waarbij de cijfers voor de besturen waarvan het budget niet gewijzigd werd, moeten worden hernomen. Om praktische redenen zal het daarom wenselijk zijn om de budgetwijzigingen zo veel mogelijk te groeperen.

 

In artikel 50 is helemaal niet bepaald dat de budgetwijziging ook onderworpen is aan het advies van het erkend representatief orgaan. Het algemeen reglement tot 22.02.2008 legt in artikel 25 deze verplichting ook niet op, maar bepaalt slechts in het 2de lid dat het overzicht vermeld in het 1ste lid aangepast moet worden ingediend.

Toepassing van artikel 47 van het Decreet

 

 

© PéDéWé 08.2012 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Index

Terug

Naar littera B