CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Jakobijnenstraat 4 te 9000 Gent

 

Centraal Kerkbestuur tekst index

Openbare instelling

 

Het Centraal kerkbestuur is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, (dit betekent dat het CKB een eigen zetel heeft waar ze juridisch kan worden aangesproken) die coördinerend optreedt en de relaties onderhoudt tussen de kerkraden en de religieuze en burgerlijke overheden.

Toepassing artikel 25 van het Decreet

 

Oprichting

 

Het decreet voorziet per 2 erkende parochies die gelegen zijn binnen eenzelfde gemeente een overkoepelend orgaan: het centraal kerkbestuur. De oprichting van een centraal kerkbestuur vanaf 2 of meer parochies is een wettelijke verplichting. Er is geen vrije keuze. Voor 01.01.2013 waren 4 parochies als minimumaantal voorzien.

 

Het CKB heeft 2 soorten leden die afgevaardigden worden genoemd, namelijk: verkozen leden en aangestelde leden.

 

De verkozen leden zijn tevens lid van een kerkraad, aangezien ze verkozen worden door de vergadering van alle verkozen leden van de kerkraden (zie Decreet, art. 27, 1ste lid). Dit is een conditio sine qua non.

 

De aangestelde leden, namelijk de vertegenwoordiger van de Bisschop en de aangestelde expert zijn in principe geen lid van een kerkraad (zie Decreet, art. 26).

Toepassing artikel 25, 1ste en 2de lid, van het Decreet

 

Meerdere Centrale Kerkbesturen

 

In de gemeenten met meer dan acht kerkfabrieken kan de Vlaamse Regering, op voorstel van het erkend representatief orgaan, machtiging verlenen tot de oprichting van twee of meer centrale kerkbesturen.

 

De oprichting van meerdere centrale kerkbesturen in gemeenten waar 9 of meer parochies gelegen zijn, is echter aan een erkenning door de Vlaamse Regering onderworpen. Opnieuw moet een minimum aantal parochies bereikt worden, namelijk meer dan 8, dit wil zeggen vanaf minimaal 9 parochies binnen eenzelfde gemeente kunnen bijkomende centrale kerkbesturen opgericht worden.

Toepassing artikel 25, laatste lid, van het Decreet

 

Duur van het mandaat

 

Na elke gedeeltelijke vernieuwing van de kerkraden (zie Decreet, art. 6) vindt een verkiezing van een centraal kerkbestuur plaats. Een mandaat in het centraal kerkbestuur duurt bijgevolg drie jaar.

 

De leden van rechtswege (de vertegenwoordigers van de bisschop) nemen niet deel aan de verkiezingen.

Toepassing artikel 27 van het Decreet

 

Samenstelling

 

In het centraal kerkbestuur zetelen volgende personen:

·         de vertegenwoordiger van de bisschop;

·         drie afgevaardigden van de kerkraden voor de groep tot vijf kerkfabrieken en één extra afgevaardigde per groep van vijf kerkfabrieken;

·         één expert.

 

De afgevaardigden worden door de leden van de kerkraden uit de aangestelde of verkozen leden van de kerkraden gekozen.

 

Vervolgens stellen de vertegenwoordiger van de bisschop en de verkozen afgevaardigden van de raden, de expert aan (zie Decreet, art. 27, laatste lid). Die vertegenwoordiger en afgevaardigden bepalen in welk domein de expertise gezocht moet worden (technisch, financieel, juridisch, enzovoort) (zie Omzendbrief BA 2005/01 dd 25.02.2005, Littera B, pt. 2).

Toepassing artikel 26 van het Decreet

 

Expert van het centraal kerkbestuur

 

Geen expert of meerdere experten aanstellen is in strijd met de bepalingen van het decreet.

 

De samenstelling van het centraal bestuur is decretaal bepaald, zodat hier niet kan worden afgeweken. Het ontbreken van een expert heeft tot gevolg dat de raad van het centraal bestuur niet geldig is samengesteld, met mogelijks gevolgen voor de geldigheid van vergadering, beraadslagingen en beslissingen.

 

In de regel oefenen de leden van (de lokale raden en) de centrale besturen hun taak onbezoldigd uit. De aangestelde expert is lid van het centraal kerkbestuur.

 

Het behoort tot de autonomie van het centraal bestuur om uit te maken of de aangeduide expert moet worden vergoed voor zijn/haar geleverde prestaties, weliswaar in overleg met de betrokken gemeente.

 

De expert kan niet worden beschouwd als opdrachthouder in het kader van de wetgeving op de overheidsopdrachten, zodat hij/zij geen facturen kan voorleggen voor geleverde prestaties. De problematiek van het handelsregister is hier dan ook niet aan de orde.

Toepassing van artikel 26 van het Decreet

 

Uitoefening van een Bijzonder mandaat door de Expert

 

De voorzitter wordt verkozen onder de afgevaardigden van de kerkraden. De secretaris-penningmeester wordt verkozen onder alle leden van het centraal kerkbestuur. Daar behoren dus ook de vertegenwoordiger van de bisschop en de expert bij.

 

De aangestelde expert kan aldus geen voorzitter zijn van het centraal kerkbestuur, maar hij kan wel secretaris-penningmeester zijn.

Toepassing van artikel 28 van het Decreet

 

Voorzitter en Secretaris-Penningmeester

 

De voorzitter wordt verkozen onder de afgevaardigden van de kerkraden. De secretaris-penningmeester wordt verkozen onder alle leden van het centraal kerkbestuur. Daar behoren dus ook de vertegenwoordiger van de bisschop en de expert bij.

 

De mandaten van voorzitter en secretaris zijn niet cumuleerbaar. Bij verhindering wordt de voorzitter vervangen door het oudste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur en de secretaris door het jongste lid in leeftijd.

 

Bij de verkiezing van de afgevaardigden met bijzondere mandaten stemmen alle leden. Dit wil zeggen dat alle leden van het centraal kerkbestuur hun stem uitbrengen en niet alleen de verkozen leden.

 

Men kan slechts voorzitter zijn indien men voldoet aan de hoedanigheidvoorwaarde: de voorzitter komt uit de groep van de verkozen afgevaardigden.

 

Voor de functie van secretaris-penningmeester komen alle leden van het centraal kerkbestuur, behalve het lid dat al voorzitter is, in aanmerking. De voorzitter kan immers niet ter zelfde tijd secretaris-penningmeester zijn door het cumulverbod.

 

Is er voor het vacante bijzondere mandaat slechts één kandidaat, dan verloopt de stemming in één beurt. Ondanks alles moet ook deze stembeurt in het geheim verlopen en kan er niet overgegaan worden tot stemming bij handopsteking of op een andere wijze.

 

Zijn er meerdere kandidaten dan wordt de kandidaat met de meeste stemmen verkozen, mits het voorbehoud dat de kandidaat de volstrekte meerderheid verkrijgt. Indien meerdere kandidaten eenzelfde aantal stemmen op hun naam verenigen (staking van stemmen), dan wordt voor de functie overgegaan tot een tweede geheime stembeurt. Staken de stemmen opnieuw, dan is de jongste kandidaat verkozen.

 

De stemming gebeurt voor elke functie afzonderlijk. Men kiest voor de ene functie en daarna voor de andere functie.

 

De meerderheid wordt berekend op het totaal geldig uitgebrachte stemmen. Ongeldige stemmen of blanco stemmen worden niet meegenomen in de berekening. De volstrekte meerderheid wordt bereikt, wanneer de helft + 1 van de geldig uitgebrachte stemmen op één kandidaat wordt uitgebracht. Dit totaal wordt eventueel afgerond naar de hogere eenheid.

 

Daarenboven moet het aanwezigheidsquorum (minimum aantal aanwezige zittende leden) om geldig te vergaderen vooraf ook bereikt worden (zie Decreet, art. 19 mutatis mutandis).

Toepassing artikel 28 van het Decreet

 

Vervanging van voorzitter en secretaris-penningmeester bij belet

 

Als de voorzitter verhinderd is, wordt hij vervangen door het oudste lid in leeftijd. Ook hiervoor komen de leden van rechtswege niet in aanmerking. De secretaris-penningmeester wordt bij verhindering vervangen door het jongste lid in leeftijd.

 

Maar er moet rekening gehouden worden met het cumulverbod voorzien in artikel 28, 2de lid van Decreet. Dit wil zeggen dat slechts de verkozen afgevaardigden die geen bijzonder mandaat al innemen (de afgevaardigde die al de functie van ofwel voorzitter, ofwel secretaris-penningmeester waarneemt) slechts in aanmerking komen om als vervangend voorzitter of secretaris-penningmeester op te treden.

Toepassing artikel 30 van het Decreet

 

Bevoegdheden

 

Het centraal kerkbestuur heeft limitatief opgesomde bevoegdheden: het kan geen andere bevoegdheden uitoefenen dan deze, die bepaald zijn in het decreet.

 

Deze handelingen vallen uiteen in een extern en een intern takenpakket. De externe taken staan in een direct verband met de kerkraden: een coördinerende rol, een toezichthoudende rol met een helpende hand en een indeplaatsstelling. Daarenboven ook nog een leidinggevende bevoegdheid. De interne taken zijn inherent aan het goed beheer van het centrale kerkbestuur.

 

De coördinerende rol wordt dubbel omschreven, vooreerst het gezamenlijk indienen van kasstukken, boekhoudkundige bescheiden en accountantsakten (zie Decreet, art. 32, 1° - 3°), en vervolgens het overleg met de burgerlijke overheden (zie Decreet, art. 33).

 

Het centraal kerkbestuur speelt een belangrijke rol als coördinator tussen de kerkraden en de religieuze of burgerlijke overheden (zie Decreet, art. 32, 1° - 3°).

 

De coördinerende bevoegdheid mag niet onderschat worden. Indien het CKB akten gemeenschappelijk moet indienen, er de verantwoordelijkheid moet voor dragen door ze te vervatten in een tabel (zie Decreet, art. 42), dan geeft dat aanleiding tot een nazicht van de in te dienen bescheiden. Het afdwingen van respect voor verval- of verjaringsdagen, het waken over de decretaal bepaalde termijnen, het nazicht van de vormvereisten (voldoende aantal exemplaren; handtekeningen door de juiste personen), het bewaren van de inhoudelijke correctheid van de overtuigingsstukken, het nazicht naar de overeenstemming van de stukken met het meerjarenplan en / of de budgetten zijn aandachtspunten die de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de akten moeten waarborgen.

 

Het overleg vooraleer de meerjarenplannen en / of de budgetten worden ingediend (zie Decreet, art. 33, 2de lid) enerzijds, of anderzijds het overleg minstens tweemaal per jaar met de gemeenteoverheid (zie Decreet, art. 33, 1ste lid) is een andere zeer belangrijke opdracht.

 

Of helpt de kerkraden (Decreet, art. 32, 6°). Daarenboven springt ze in bij niet uitgevoerde accountantshandelingen door een kerkraad: opstellen van budget, budgetwijzigingen en het meerjarenplan (zie Decreet, art. 32, 7°).

 

De andere bevoegdheden, namelijk het vaststellen van de bijdrage in de werkingskosten van het CKB maar ten laste van de kerkfabrieken of het aanstellen van personeel zijn meer intern gericht en inherent aan een goed beheer van het centraal kerkbestuur (zie Decreet, art. 32, 4° en 5°).

 

Ter beschikkingstelling van personeel

 

Artikel 32, 5° werd uitgebreid. Het personeel van het CKB kan nu ook ter beschikking gesteld worden aan de kerkfabrieken (ibidem, 2de zinsnede).

 

Zo is het mogelijk om één organist aan te stellen voor de bediening van meerdere parochiekerken. De kerkfabrieken moeten niet meer individueel tussenkomen bij het aangaan van een arbeidscontract. Eén contract aangegaan met het CKB volstaat. In de toekomst kunnen de boekhoudingen bijgehouden worden door één aangestelde boekhouder van het CKB. De boekhouder gaat rond bij de kerkfabrieken en houdt de boekhoudkundige bescheiden bij. De penningmeester van de parochie behoudt het toezicht en voert eventueel financiële bewerkingen uit.

Toepassing artikel 32 van het Decreet

 

Leidinggevende rol

 

De leidinggevende functie vloeit voort uit de nieuwe benadering. Het CKB vertegenwoordigt niet alleen meer, maar neemt ook actief deel aan het beheer van de kerkfabrieken. Ze coördineert het beleid van de kerkfabrieken van de gemeente (zie Decreet, art. 32, 8°) en komt actief tussen om bepaalde beheersdaden te (laten) stellen volgens een voorkeurvolgorde of treedt namens de kerkfabriek op (zie Decreet, art. 32, 9°).

 

Een groot deel van de uitgaven van de kerkfabrieken hebben betrekking op het onderhoud (en de restauratie of renovatie) van het patrimonium. Het CKB centraliseert de verzuchtingen van de kerkfabrieken en wordt door hen decretaal gemandateerd om de prioriteiten vast te leggen wat betreft het onderhoud en de restauratie van de kerken.

 

Concreet kan het gaan over de precieze planning van de investeringen, over de samenwerking met gemeentelijk diensten, over het tijdstip en de wijze van uitbetaling van de toelage(n), over maximumbedragen voor bepaalde uitgaven, enz.

 

Aanneming van werken

 

Daarenboven wordt verwezen naar art. 39, 3de lid van het Decreet. Daar wordt vermeld dat de kerkfabriek bepaalde handelingen kan overdragen aan het CKB, namelijk de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten worden gegund en de voorwaarden die daarmee in verband staan. Het CKB kan de procedure instellen, de opdracht gunnen, en de werken opvolgen al of niet in samenwerking met de stedelijke overheid.

Toepassing van het Decreet, art. 32, 9°

 

Gebonden bevoegdheid

 

Het centraal kerkbestuur is een cruciale factor in de ontwikkeling van een langetermijnvisie, onder meer op het beheer en het gebruik van de gebouwen van de eredienst in de gemeente.

 

Het centraal bestuur kan afspraken maken namens de betrokken besturen van de eredienst en die afspraken zijn in principe bindend. Ze moeten dus niet meer telkens expliciet worden goedgekeurd door de afzonderlijke besturen (en maken ook geen deel meer uit van het meerjarenplan).

zie Memorie van toelichting van 14.09.2011

 

In tegenstelling tot het verleden, moeten de kerkfabrieken coördinatietussenkomsten van CKB bij de gemeente respecteren en uitvoeren of laten uitvoeren. Dit wil zeggen dat de kerkfabrieken er niet meer kunnen vanaf wijken, dan mits het aantonen van een grove nalatigheid vanwege het CKB

Toepassing Decreet, art. 33/1.

 

Langetermijnvisie

 

De tussenkomst betreffende het beleid van de kerkfabrieken van de gemeente, betreffende het opstellen van een lijst met prioritaire investeringen, worden gedaan onder gebonden bevoegdheid van de kerkfabrieken.

 

Ook van het centraal kerkbestuur wordt dus verwacht dat het beleid voert, waarbij in overleg met het gemeentebestuur en de betrokken kerkfabrieken een langetermijnvisie ontwikkeld wordt, onder andere op het gebied van het beheer en het gebruik van de gebouwen van de eredienst.

 

Die opdracht veronderstelt dat ook in het centraal kerkbestuur voldoende continuďteit bestaat om de voorgeschiedenis van belangrijke dossiers mee op te volgen. Verder houdt coördinatie ook in dat het centraal kerkbestuur de kerkfabrieken bij zijn beleid betrekt en overleg pleegt met de kerkfabrieken.

Toepassing Decreet, art. 33/1

 

Verkiezingen

 

Aantal te verkiezen leden

 

Het aantal verkozen leden dat een centraal kerkbestuur kan omvatten, is afhankelijk van het aantal parochies dat een CKB vertegenwoordigt.

 

Er is een minimum aantal verkozen leden decretaal vastgelegd, namelijk 3 leden voor een parochiegroep van 5 tot en met 9 parochies.

 

Het aantal extra verkozen leden kan variëren en wordt per volledige groep van 5 bijkomende parochies vastgesteld. Het getal van bijkomende leden wordt afgerond naar de lagere eenheid.

 

Een berekeningsvoorbeeld:

 

Het CKB vertegenwoordigt 23 parochies binnen de gemeente. Per bijkomende volledige groep van 5 parochies is een extra lid verkiesbaar, hetzij:

 

1. Berekeningsbasis: 23 parochies minus de 1ste groep van 5 parochies, hetzij 23 – 5 = 18

 

2. Extra leden: één extra lid per groep van 5 parochies: 18 / 5 = 3,6

 

3. Afronding: per volledige groep van 5 parochies, hetzij: 3,0 extra leden,

 

namelijk:

 

Basisgroep: 1 - 5

Volledige groep van 5 ==>

3 leden

1ste bijkomende groep: 6 - 10

Volledige groep van 5 ==>

1 bijkomend lid

2de bijkomende groep: 11 - 15

Volledige groep van 5 ==>

1 bijkomend lid

3de bijkomende groep: 16 - 20

Volledige groep van 5 ==>

1 bijkomend lid

4de bijkomende groep: 21 - 23

Onvolledige groep van 5 ==>

Geen bijkomend lid

 

4. Algemene formule: (3 + (P n - 5) / 5) ≈ L a

 

waarbij P n  = aantal parochies en L a = aantal leden afgerond naar de lagere eenheid, zijn.

3 + (23 - 5) / 5 = 3 + 18 / 5 = 3 + 3,6 = 6,6 afgerond naar 6 leden.

 

Het aantal te verkiezen leden is 3 + 3 = 6 leden.

Toepassing artikel 26 van het Decreet

 

Aanwezigheidsquorum

 

De afgevaardigden van de raden in het centraal kerkbestuur worden verkozen door een vergadering van alle verkozen (aangestelde) leden uit de kerkraden. De leden van rechtswege nemen niet deel aan deze verkiezingen.

 

Om geldig te beraadslagen moet de meerderheid van de leden aanwezig zijn. Het quorum is belangrijk. Indien de presentielijst uitwijst dat dit minimum aantal niet bereikt wordt, dan moet een nieuwe kiesdatum en verkiezing vastgelegd worden.

 

De berekening van het aanwezigheidsquorum is eenvoudig.

 

Stel er zijn 23 kerkraden die vallen onder een centraal kerkbestuur. De verkozen leden van de kerkraad zijn 5 in getal (zie Decreet, art. 5). Het totaal aantal kerkraadsleden die op de verkiezing kunnen aanwezig zijn, is 23 x 5 = 115.

 

Het aanwezigheidsquorum wordt bereikt wanneer de helft van de kerkraadsleden aanwezig is. Het resultaat wordt eventueel afgerond naar de hogere eenheid, hetzij 115 / 2 = 57,5 dit wordt dus 58 kerkraadsleden.

 

Indien het aanwezigheidsquorum op de 1ste verkiezingsvergadering niet bereikt wordt, dan wordt de vergadering afgebroken en een 2de verkiezingsvergadering belegd.

 

Vanaf 01.01.2013 speelt het aanwezigheidsquorum op deze 2de verkiezingsvergadering geen rol meer.

Toepassing artikel 27 van het Decreet

 

De coördinerende rol bij administratieve handelingen

 

Tot het takenpakket van het centraal kerkbestuur behoort het gecoördineerd indienen van het meerjarenplan (en de wijzigingen), van het budget (en de wijzigingen) en van de jaarrekening.

 

De budgetten moeten jaarlijks door de kerkraden bij het Centraal kerkbestuur ingediend worden voor 30 juni, dit wil zeggen uiterlijk op 29 juni (zie Decreet, art. 46). Het Centraal Kerkbestuur vraagt advies aan het erkend representatief orgaan, hetzij aan de Bisschop of zijn aangestelde. De termijn waarover de bisschop beschikt is niet vastgelegd.

 

Echter is bepaald dat het Centraal kerkbestuur verkregen advies, de budgetten bij de gemeenteraad moet indienen voor 01 oktober, hetzij ten laatste op 30 september. Daaruit kan men besluiten dat de bisschop over een termijn beschikt van ongeveer 90 dagen (21 juli en 15 augustus vallen in principe als wettelijke feestdagen weg) om zijn advies te verstrekken.

 

De volledige uitputting van deze termijn brengt echter het Centraal Kerkbestuur in een moeilijk parket, aangezien dit bestuur ook de wijzigingen van de budgetten moet behandelen en deze gecoördineerd moet indienen bij de gemeenteraad voor 15 september, dit wil zeggen uiterlijk op 14 september (zie Decreet, art. 50).

 

De budgetten blijven afzonderlijke documenten. Er is geen sprake van consolidatie van de afzonderlijke budgetten in een gezamenlijk budget. Wel moet het centraal bestuur ook hier een samenvattende tabel opstellen met de verschillende toelagen voor de verschillende besturen.

 

Die samenvattende tabel kan op verschillende wijzen worden opgemaakt, maar een mogelijke voorstelling is de volgende:

 

 

exploitatietoelage

investeringstoelagen

totaal

bestuur A

10

10

20

bestuur B

10

30

40

bestuur C

5

0

5

bestuur D

7

0

7

totaal

32

40

72

Toepassing van artikel 47 van het Decreet

 

Budgetwijziging

 

De termijn voor de goedkeuring van een budgetwijziging is een bijzondere periode die in principe afloopt wanneer het aangepast meerjarenplan door de gemeenteraad wordt goedgekeurd. De niet-goedgekeurde budgetwijzing kan aanleiding geven tot een toestand zoals omschreven in artikel 49 van het Decreet.

 

De budgetwijzigingen van het lopende exploitatiejaar moeten door het centraal kerkbestuur gecoördineerd worden ingediend bij de gemeenteraad vóór 15 september, dit wil zeggen uiterlijk op 14 september. Daarbij moet ook het samenvattende overzicht worden aangepast, waarbij de cijfers voor de besturen waarvan het budget niet gewijzigd werd, moeten worden hernomen. Om praktische redenen zal het daarom wenselijk zijn om de budgetwijzigingen zo veel mogelijk te groeperen.

 

Vanaf 01.01.2013 is bepaald dat de budgetwijziging ook onderworpen is aan het advies van het erkend representatief orgaan.  Maar aan de budgetwijziging is meestal een wijziging van het meerjarenplan gekoppeld. De wijziging van het meerjarenplan is steeds gebonden aan het advies van de bisschop.

Toepassing van artikel 50 van het Decreet

 

Budgetwijziging: Termijn

 

De budgetwijzigingen van het lopende exploitatiejaar moeten door het centraal bestuur gecoördineerd worden ingediend bij de gemeenteraad voor 15 september, dit wil zeggen uiterlijk op 14 september (zie Decreet, art. 50).

 

Daarbij moet ook het samenvattende overzicht worden aangepast, waarbij de cijfers voor de besturen waarvan het budget niet gewijzigd werd, moeten worden hernomen. Om praktische redenen zal het daarom wenselijk zijn om de budgetwijzigingen zo veel mogelijk te groeperen.

 

In artikel 50 is helemaal niet bepaald dat de budgetwijziging ook onderworpen is aan het advies van het erkend representatief orgaan. Het algemeen reglement tot 22.02.2008 legt in artikel 25 deze verplichting ook niet op, maar bepaalt slechts in het 2de lid dat het overzicht vermeld in het 1ste lid aangepast moet worden ingediend.

Toepassing van artikel 47 van het Decreet

 

 

 

© PéDéWé 08.2012 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Index

Terug

Naar littera C