|
|
Opbrengsten en Kosten, Ontvangsten en Uitgaven
Kosten en Uitgaven, Definitie en Opsomming (Art. 52.)
De kosten en
uitgaven die de kerkfabriek moet dragen, zijn de volgende :
1° de bezoldiging van het personeel dat in dienst is van de kerkfabriek en de
hieraan inherente uitgaven;
2° de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de eredienst, onder
meer de kosten van de gebouwen en delen van de gebouwen die bestemd zijn voor
de uitoefening van de eredienst, alsmede de kosten die
inherent zijn aan de organisatie en de werking van de eredienst;
3° de grove herstellingen van de tot de eredienst bestemde gebouwen;
4° de terugbetaling van de aflossingen en interesten van de leningen, aangegaan
door de kerkfabriek ter verwerving of renovatie van de aan de kerkfabriek
toebehorende of teruggeschonken goederen;
5° de bijdrage in de werkingskosten van het centraal kerkbestuur;
6° alle andere uitgaven die verband houden met de aan de kerkfabriek
toebehorende of teruggeschonken goederen.
Opbrengsten en Ontvangsten, Definitie en Opsomming (Art. 51.)
De opbrengsten
en ontvangsten van de kerkfabriek bestaan uit het volgende :
1° de inkomsten uit de aan de kerkfabriek toebehorende of teruggeschonken
goederen;
2° schenkingen, legaten, stichtingen en handgiften die bestemd zijn voor de
zorg voor de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst;
3° subsidies en uitzonderlijke opbrengsten die bestemd zijn voor de zorg voor
de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst;
4° toelagen van de gemeente of gemeenten in kwestie, bestemd om de kosten en
uitgaven van de kerkfabriek, zoals vermeld in artikel 52, te dekken in geval
van ontoereikende opbrengsten en ontvangsten;
5° alle andere inkomsten die bestemd zijn voor de zorg voor de materiële
voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst.
© PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten (in de groene kaders) hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.