CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Artikel 29. Sancties

 

§ 1. In geval van een tekortkoming aan een verplichting, vermeld in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van dit decreet of in het decreet van 7 mei 2004, kan de Vlaamse Regering, al dan niet na een aanmaning, beslissen om een van de volgende sancties op te leggen:

1° opschorting of beperking van de financiėle gevolgen van de erkenning voor een bepaalde termijn;

2° opschorting van de erkenning voor een bepaalde termijn;

3° opheffing van de erkenning.

 

In voorkomend geval bevat de aanmaning, vermeld in het eerste lid, de termijn waarbinnen het bewijs moet zijn bezorgd aan de Vlaamse Regering dat alle tekortkomingen zijn weggewerkt.

 

De beslissing tot opschorting of beperking, vermeld in het eerste lid, bevat de duur van de sanctie die eveneens de termijn is om de tekortkomingen weg te werken en het bewijs hiervan te bezorgen aan de Vlaamse Regering. Als dat bewijs niet op tijd is bezorgd, kan de Vlaamse Regering de sanctie verlengen of een andere sanctie opleggen, conform het eerste lid.

 

De beslissing tot opheffing wordt genomen na advies van:

1° het representatief orgaan;

2° het betrokken bestuur van de eredienst;

3° de financierende overheid;

4° in voorkomend geval de adviserende gemeente.

 

Als een adviserende instantie, vermeld in het vierde lid, geen advies bezorgt binnen de termijn van zestig dagen na de verzending door de Vlaamse Regering van de vraag om advies, kan aan de adviesvereiste voorbij worden gegaan. In uitzonderlijke en spoedeisende gevallen kan de Vlaamse Regering deze adviestermijn inkorten.

 

§ 2. Op vraag van het representatief orgaan kan de Vlaamse Regering in afwijking van paragraaf 1, onmiddellijk de erkenning opheffen.

 

§ 3. De Vlaamse Regering geeft onmiddellijk kennis van:

1° de aanmaning, vermeld in paragraaf 1, aan het representatief orgaan;

2° de beslissing, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 2, aan het bestuur van de eredienst, het representatief orgaan, de federale overheid, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente.

 

De beslissing tot opheffing of tot opschorting van de erkenning wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

 

 

 

Beslissingsvoorrecht

De Vlaamse Regering kan op voordracht van haar toezichthouders (zie E.Art. 28, 1ste lid, ab initio) of van het representatief orgaan (zie E.Art. 29, § 2) tot sancties beslissen (zie E.Art. 29, § 1). Kunnen is niet moeten.

Aanmaning

De Vlaamse Regering hoort de partijen, enerzijds haar eigen toezichthoudende administratie, in casu de ISD, anderzijds de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap of het bestuur van de eredienst.

Zij stuurt daartoe een verwittiging aan het in gebreke blijvende bestuur uit met het dringende verzoek om binnen een bepaalde termijn (zie E.Art. 29, § 1, 2de lid) aan te tonen dat de tekortkoming in verband met de verplichtingen vermeld in hoofdstuk 3 en / of 4 van het Erkenningsbesluit ad hoc of van de verplichtingen opgenomen in het Eredienstenbesluit van 07.05.2004 werden gerepareerd (zie E.Art. 29, § 1).

De aanmaning omvat steeds een termijn waarbinnen het euvel aantoonbaar moet worden rechtgezet (zie E.Art. 29, § 1, 2de lid) door het in gebreke gestelde bestuur of bestuurslid.

Deze aanmaning is niet verplicht. Het in gebreke blijvend bestuur werd immers reeds geadviseerd of gewaarschuwd door de toezichthouder van de ISD (zie E.Art. 27, § 2) of werd reeds aangemaand door het representatief orgaan, dat zelf om de sanctiemaatregel kan verzoeken.

Gehoord worden

De besturen en hun leden hebben recht om gehoord te worden, om hun uitleg in verband met de vermoedelijke of met de vastgestelde tekortkomingen aan de overheden te kunnen geven (zie E.Art. 24).

Toepassingsgebied E.Art. 29

Er moet een onderscheid gemaakt worden, tussen loutere administratieve verplichtingen, en juridische tekortkomingen die onmiddellijk gerepareerd kunnen worden. En het niet naleven van (juridische) verplichtingen die naar een onwettige toestand leiden, of een flagrante overtreding zijn van de opgelegde normen of verplichtingen van beide decreten.

De loutere tekortkomingen zijn onmiddellijk herstelbaar: een ondertal in het aantal bestuursleden wordt aangevuld, (zie Eredienstendecreet, art. 6 en 7) of worden door andere overkoepelende besturen tijdelijk overgenomen (bv. het niet-opstellen van de jaarrekening, de jaarrekening wordt door het Centraal Kerkbestuur opgesteld (zie Eredienstendecreet, art. 32, 7°).

Welke verplichtingen? De sanctioneringsprocedure kan opgestart worden als het bestuur van de eredienst of van de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap tekortkomt aan de voorschriften opgenomen in hoofdstuk 3 van het Erkenningsdecreet ad hoc (een minimumaantal leden wordt niet meer bereikt (zie E.Art. 7, 4°, a)) en van de voorschriften opgenomen in het Eredienstendecreet van 07.05.2004.

De sanctioneringsprocedure kan ook opgestart worden als de leden van het bestuursorgaan de verplichtingen die op hen rusten conform hoofdstuk 4 van het Erkenningsdecreet niet naleven. Bv. de juridische structuur is aangetast (zie E.Art. 18) of de leden verlenen hun medewerking niet (zie E.Art. 24).

Indien een bestuur of een bestuurslid volhardt in de boosheid, of indien een bestuur of een bestuurslid het euvel niet binnen een redelijke termijn (zie E.Art. 24) repareert, dan kan de Vlaamse Overheid bestraffend optreden, en de procedure voorzien in E.Art. 29, § 1 opstarten.

Wie sanctioneert?

De toezichthouders of de personen waarop de toezichthouders hebben beroep gedaan (zie E. Art. 26), stellen hun verslagen op en delen deze mede aan de bevoegde overheid, in se de Vlaamse regering (zie E.Art. 28, 1ste lid, ab initio) en aan het representatief orgaan (zie E.Art. 27, laatste lid).

De Vlaamse Regering start de sanctioneringsprocedure op en volgt daartoe haar eigen besluit.

Getrapt sanctieschema

Niet alle tekortkomingen wegen even zwaar of hebben dezelfde gevolgen. Loutere administratieve of juridische gebrekkigheden kunnen weggewerkt worden. Indien een bestuur toch in gebreke blijft, of indien een bestuurslid onwillig meewerkt of niet voldoet aan zijn verplichtingen, of indien de tekortkomingen als zwaarwichtig worden aangemerkt (zie besluit), dan kan de Vlaamse Regering beslissen om het in gebreke blijvende bestuur getrapt te bestraffen, door:

1.      De financiėle middelen te beperken of op te schorten (zie E.Art. 29, § 1, 1°);

2.      De erkenning op te schorten of uit te stellen door de wachtperiode te verlengen (zie E.Art. 29, § 1, 2°);

3.      De erkenning in te trekken (zie E.Art. 29, § 1, 3°).

De Vlaamse Regering kan in eerste instantie de financiėle gevolgen beperken, vervolgens de erkenning opschorten en ten slotte de erkenning opheffen als het bestuur van de eredienst de tekortkomingen niet wegwerkt (zie MvT, 58).

Beperking van de financiėle middelen

De Vlaamse Regering laat zich adviseren door de financierende of plaatselijke overheid om de financiėle gevolgen voor het in gebreke blijvende bestuur beter te kunnen inschatten.

De opschorting of beperking van de financiėle gevolgen van de erkenning kan verschillende vormen aannemen.

Zo kan de Vlaamse Regering bij wijze van sanctie de investeringskredieten van de betrokken besturen van de eredienst geheel of gedeeltelijk schrappen, zodat geplande of lopende investeringen geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld of stilgelegd.

Op een gelijkaardige wijze kunnen ook de kredieten van de exploitatie beperkt worden, door kredieten voor specifieke uitgaven te schrappen of te beperken tot bepaalde percentages (MvT, p. 58).

Deze financiėle beperking of opschorting wordt aan de financierende overheid meegedeeld.

De erkenning opschorten of de wachtperiode verlengen

Artikel 14, § 3 van het Erkenningsbesluit legt de voorwaarden op waaraan de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap moet voldoen gedurende de wachtperiode voorzien in E.Art. 10. Deze voorwaarden worden opgesomd in E.Art. 7 en als bijzondere verplichtingen opgelegd in E.Art. 12.

De Vlaamse Regering maakt een keuze. Indien de erkenning reeds werd toegekend, dit is een bestuur van de eredienst bestaat reeds of werd reeds erkend (zie Eredienstendecreet, Art. 2), dan kan de Vlaamse Regering beslissen om deze erkenning tijdelijk in te trekken.

De tijdelijke intrekking van de erkenning heeft zware gevolgen, niet alleen voor het bestuur van de eredienst, maar eventueel ook voor haar bedienaars.

De verplichtingen van de financierende overheden, Stad, Provincie, FOD Justitie, worden voor een evenredige termijn ook opgeschort. De verplichtingen van de financierende overheid zijn niet noodzakelijk louter financieel. Ook terbeschikkingstellingen van gebouwen kunnen in het gedrang komen (zie Eredienstendecreet, Art. 52/1).

Het niet-zelf bedruipende in gebreke blijvende bestuur verliest haar betoelagingen door de financierende overheid. Dit kan de leefbaarheid van het bestuur van de eredienst in het gedrang brengen.

Indien een erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap niet (meer) voldoet aan de normen opgelegd in E.Art. 7, dan kan de Vlaamse Regering beslissen om de wachtperiode voorzien in E.Art. 10 te verlengen. Deze zwaarwichtige beslissing wordt genomen mede op basis van de adviezen die de tussenkomende instanties verlenen (zie E.Art. 13 en 14).

Intrekking van de erkenning

De Vlaamse Regering kan onmiddellijk beslissen tot de opstart van de procedure tot opheffing van de erkenning wanneer ze acht dat de vastgestelde tekortkomingen dermate ernstig zijn dat de opheffing van de erkenning de meest gepaste sanctie is (MvT, p. 58).

De beslissing tot opheffing wordt genomen na advies van het representatief orgaan, het betrokken bestuur van de eredienst, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente die een advies bezorgen binnen zestig dagen. De adviestermijn van zestig dagen kan in uitzonderlijke en spoedeisende gevallen worden ingekort (zie E.Art. 29, § 1, 4de en 5de lid en MvT, p. 59).

De inkorting van de adviestermijn is aangewezen, indien er aanwijzingen zijn, dat de onafhankelijkheid van het bestuur van de eredienst of van de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap in het gedrang werd of wordt gebracht.

Zonder limitatief te zijn, kunnen volgende omstandigheden aanleiding geven tot de inkorting van de adviestermijn: rechtstreekse financiering die verband houdt met extremisme en terrorisme, meldingen van veiligheidsdiensten dat binnen een erkende lokale geloofsgemeenschap activiteiten georganiseerd worden die een gevaar vormen voor de openbare veiligheid, weigering van het bestuur van de eredienst om na eerdere sancties en waarschuwingen vastgestelde tekortkomingen weg te werken (zie MvT, p. 59).

Opheffing op verzoek

Ten slotte kan de opheffingsprocedure ook worden opgestart op initiatief van het representatief orgaan.

Het representatief orgaan kan als aanvrager van de erkenning steeds op eigen initiatief de opheffing van de erkenning aan de Vlaamse Regering vragen. Dit kan om verschillende redenen: het bestuur van de eredienst leeft de interne regels van de eredienst niet na, het bestuur van de eredienst vraagt zelf de opheffing aan via haar representatief orgaan, het bestuur van de eredienst telt niet meer voldoende leden binnen haar geloofsgemeenschap (zie E.Art. 29, § 2 en MvT, p. 59).

Verplichte vermeldingen

Elke beslissing van de Vlaamse Regering moet met redenen omkleed zijn. De Vlaamse Regering verwijst in haar beslissing naar de vastgestelde overtredingen door de toezichthouders van de ISD, naar de adviezen van de tussenkomende instanties, naar het niet-herstel van de vastgestelde tekortkomingen binnen de opgelegde termijn (zie E.Art. 29, § 1).

De beslissing omvat de looptijd van de sanctie, impliciet met een zinsnede als: opschorting of beperking van de financiėle middelen tot voorlegging van het bewijs dat de vastgestelde tekortkoming degelijk werd hersteld; expliciet met de aanduiding van een vaste datum: de wachtperiode wordt verlengd tot en met dd.mm.jjjj (zie E.Art. 29, § 1, 3de lid).

Adviezen

Tijdens de wachtperiode worden adviezen ingewacht. Ontbrekende adviezen worden ofwel genegeerd, ofwel opnieuw opgevraagd (zie E.Art. 13, 3de lid).

Eenzelfde regeling wordt ingesteld wanneer de Vlaamse Regering een sanctie wil opleggen. De adviserende overheden, namelijk het representatief orgaan, het betrokken bestuur van de eredienst, de financierende overheid, en in voorkomend geval de adviserende gemeente verstrekken hun mening binnen een periode van 60 dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van het verzoek van de Vlaamse Regering. Een niet-advies kan genegeerd worden (zie E.Art. 29, § 1, 4de en 5de lid).

Belanghebbende partijen

De aanmaning of de sanctiebeslissing wordt door de Vlaamse Regering onmiddellijk aan volgende instanties meegedeeld (zie E.Art. 29, § 3):

1.      de aanmaning, (zie E.Art. 29, § 1), aan het representatief orgaan;

2.      de beslissing, (zie E.Art. 29, § 1, 1ste lid) en de beslissing op verzoek (zie E.Art.29, § 2), aan het bestuur van de eredienst, het representatief orgaan, de federale overheid, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente.

Daarenboven wordt de beslissing tot opheffing of tot opschorting van de erkenning bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Deze vermelding op basis van de publicatieplicht moet de geļnteresseerde derden inlichten over het erkenningsstatuut van het gesanctioneerd bestuur(slid).

Besturen van de eredienst of van de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap contracteren immers met leveranciers of met eigenaars van gehuurde of ter beschikking gestelde gebouwen.

Indien een erkenning wordt opgeschort of definitief wordt ingetrokken, dan verliest het bestuur van de eredienst zijn statuut van een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid (zie Eredienstendecreet, art. 3) en kunnen de bestuursleden individueel verantwoordelijk worden voor de (financiėle) verplichtingen en gevolgen van de contracten.

 

 

 

© PéDéWé 03.2022. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar E.Art. 28

Home

Naar E.Art. 30