CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Artikel 4. De terminologie in het Erkenningsdecreet

 

In dit decreet wordt verstaan onder:

 

1° adviserende gemeente: de gemeente op wiens grondgebied de gebouwen bestemd voor de itoefening van de islamitische of orthodoxe eredienst gelegen zijn;

 

2° bestuursorgaan: een groep personen die instaat voor het bestuur van het bestuur van de eredienst. Conform het decreet van 7 mei 2004 worden daaronder de volgende organen verstaan:

a) de kerkraad voor de rooms-katholieke en anglicaanse eredienst;
b) de bestuursraad voor de protestantse en israëlitische eredienst;
c) de kerkfabriekraad voor de orthodoxe eredienst;
d) het comité voor de islamitische eredienst;

 

3° bestuur van de eredienst: een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid belast met het beheer van de temporaliën van de erkende eredienst op een bepaald grondgebied. Conform het decreet van 7 mei 2004 worden daaronder de volgende instellingen verstaan:

a) de kerkfabriek voor de rooms-katholieke, anglicaanse en orthodoxe eredienst;
b) de kerkgemeente voor de protestantse eredienst;
c) de israëlitische gemeente voor de israëlitische eredienst;
d) de islamitische gemeenschap voor de islamitische eredienst;

 

4° bevoegde instantie: de instantie van de Vlaamse administratie, vermeld in artikel 18;

 

5° centraal bestuur: de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die conform artikel 25, 105, 141, 177, 213 of 256 van het decreet van 7 mei 2004 wordt opgericht;

 

6° decreet van 7 mei 2004: het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;

 

7° federale overheid: de federale overheid die bevoegd is voor de erkenning van de erediensten;

 

8° financierende overheid: de gemeente(n) of provincie(s) die na de erkenning bijdragen aan de financiering van het bestuur van de eredienst conform het decreet van 7 mei 2004;

 

9° lokale geloofsgemeenschap: een groep personen die dezelfde door de federale overheid erkende eredienst op een bepaald grondgebied in een daartoe bestemde plaats beoefenen. Conform het decreet van 7 mei 2004 worden daaronder volgende instanties verstaan:

a) de parochie voor de rooms-katholieke, anglicaanse en orthodoxe eredienst;
b) de kerkgemeente voor de protestantse eredienst;
c) de israëlitische gemeente voor de israëlitische eredienst;
d) de islamitische gemeenschap voor de islamitische eredienst;

 

10° personeelsleden van de bevoegde instantie: de personeelsleden die belast zijn met de opdrachten, vermeld in artikel 18;

 

11° representatief orgaan: het door de federale overheid erkende representatief orgaan van een erkende eredienst;

 

12° verbonden juridische structuren: de juridische structuren die aan de erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschap of aan het bestuur van de eredienst verbonden zijn en waarbij deze verbondenheid van dien aard is dat ze een weerslag heeft op de organisatie, de werking en het beheer van de goederen of van de inkomsten van de erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschap of van het bestuur van de eredienst;

 

13° voorlopig bestuursorgaan: een orgaan bestaande uit de personen die tijdens de wachtperiode, vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 3, beschouwd worden als voorzitter, secretaris, penningmeester, bedienaars van de eredienst en hun vervangers.

 

Omschrijving en definitie van gebruikte termen in het Erkenningsdecreet. Ongeacht de lange lijst, zijn veel gebruikte termen niet opgenomen.

Bv. De term ‘begroting’ wordt hier niet gedefinieerd. Nochtans wordt deze gebruikt o.a. in E.Art. 11, § 1.

 

 

 

© PéDéWé 03.2022. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar E.Art. 3

Home

Naar E.Art. 5