CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Art. 57/1. (de communicatie met de overheid) 1

Alle kennisgevingen of verzendingen tussen de kerkfabriek en de toezichthoudende overheid en tussen het centraal kerkbestuur en de toezichthoudende overheid gebeuren op de wijze, bepaald door de Vlaamse Regering 2 & 3

 

 1. Artikel ingevoegd bij ministerieel besluit van 00.00.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013.

 2. Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 13.05.2016 met inwerkingtreding vanaf 11.07.2016.

3. Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 01.04.2022 met gedeeltelijke inwerkingtreding vanaf 07.07.2022.

 

 

Er wordt een artikel 57/1 ingevoegd dat de mogelijkheid creëert om in te spelen op de nieuwe evoluties op het vlak van communicatie. In het besluit van de Vlaamse Regering zullen de wijzen waarop de kennisgevingen of verzendingen moeten gebeuren, nauwkeurig omschreven worden (zie Memorie van toelichting van 14.09.2011, art. 31).

Uitvoeringsbesluit Communicatie van 01.04.2022

Het uitvoeringsbesluit van 13.05.2016 wordt opgeheven. Het nieuw communicatiebesluit van 01.04.2022 werd in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 27.06.2022 met inwerkingtreding op 07.07.2022, behalve de artikelen 2, 3 en 6 die ingaan vanaf 01.02.2023.

Dit besluit bepaalt dat alle communicatie tussen de volgende instanties elektronisch verloopt vanaf 01.02.2023: de kerkbesturen, bestaande, toekomstige, en in aanvraag; de centrale kerkbesturen; de toezichthoudende overheid, de financierende overheid, zowel stad als provincie; de eventueel adviserende gemeente; de provinciegouverneur; de Vlaamse Regering (zie Communicatiebesluit, art. 2, § 1).

De technische voorwaarden worden bewaakt door de Vlaamse Regering door zijn verzelfstandigd Agentschap Binnenlands Bestuur (ibidem, art. 2, § 1, alinea 2).

Het tijdstip van het bericht (ibidem, art. 2, § 2) wordt enerzijds vastgelegd op het tijdstip waarop het bericht het informatiesysteem van de verzender verlaat en anderzijds op het tijdstip dat het bericht toegankelijk wordt voor de ontvanger.

Dit onderscheid maakt het mogelijk dat berichten die met verlate tijdstipuitwerking op onderscheiden ogenblikken als verzonden en als ontvangen kunnen worden aangeduid.

Storingen in het elektronisch verkeer zijn onderworpen aan voorwaarden. Vooreerst moet de storing langer duren dan 4 uur. Vervolgens moet de (technische) storing bekend gemaakt worden door het Agentschap Binnenlands Bestuur op zijn webstek (zie ibidem, art. 3).

Deze bekendmakingswijze is verwonderlijk. Meestal treedt een langdurige storing op, op de webstek van de verzender, hetzij het Agentschap Binnenlands Bestuur. Als deze webstek onbereikbaar is, hoe kan men dan de storing publiek maken op zijn webstek?

Bij langdurige storing wordt overgeschakeld op een communicatie met een papieren drager, hetzij een aangetekend schrijven, hetzij tegen afgifte van een ontvangstbewijs (zie ibidem, art. 3, alinea 2 e.v.).

De alle-communicatie-idee is beperkt tot de administratieve documenten. Klachten aan de toezichthoudende overheid moeten nog altijd op een papieren drager geuit worden, hetzij mits een aangetekend schrijven, hetzij mits een bewijs van ontvangst (zie ibidem, art. 4, alinea 1).

Maar klachten gericht aan de Provinciegouverneur of de Vlaamse Regering mogen ingediend worden met een specifiek digitaal formulier (zie ibidem, art. 4, alinea 2).

De uitwisseling van persoonsgegevens (zie ibidem, art. 5) als opgelegd in het Erkenningsbesluit, E.Art. 16, 5° , is beschermd door de opgestelde protocollen van het Agentschap Binnenlands Bestuur (zie ook Erkenningsbesluit, E.Art. 47, § 8).

Uitvoeringsbesluit Communicatie opgeheven vanaf 01.04.2022 met gedeeltelijke uitwerking op 07.07.2022

Bij Besluit van 13.05.2016 heeft de Vlaamse Regering de elektronische indiening van documenten mogelijk gemaakt. Hierbij moet geen onderscheid gemaakt worden tussen de notulen van een vergadering en / of de financiële of de boekhoudkundige geschriften. Het besluit werd op 01.07.2016 in het Staatsblad gepubliceerd.

Er werd geen expliciete geldigheidsdatum bekend gemaakt. Het besluit treedt aldus in werking na 10 dagen te rekenen vanaf zijn publicatie, dit is vanaf 11.07.2016.

Artikel 2 van het besluit somt de communicatiewijzen op, namelijk:

      met een brief;

      door afgifte tegen ontvangstbewijs;

      op digitale wijze onder de voorwaarden, vermeld in artikel 3, en op voorwaarde dat het bestuur van de eredienst of het centraal bestuur in kwestie daarvoor gekozen heeft.

 

Keuzemogelijkheid van de Kerkraad of het CKB

 

Artikel 2, 3° legt voorwaarden op aan het digitale systeem. Deze worden nader bepaald in artikel 3, 1° - 3°.

 

Wat moet verstaan worden onder de vereiste dat de Kerkraad of het CKB voor de digitale overdracht moet gekozen hebben en de modaliteiten van deze keuze is niet gekend. Maar aan het continuďteitsbeginsel moet zeker voldaan worden. Dit wil zeggen, dat een bestuur min of meer een definitieve keuze maakt, die slechts mits een goede reden kan omgekeerd worden.

 

Maar de besturen hebben de keuze en kunnen beslissen om de huidige papieren werkwijze voort te zetten...

 

Integriteitvoorwaarden

 

Artikel 3 van het besluit bepaalt de uitvoeringsvoorwaarden en -modaliteiten: punten 1° tot 3° behandelen de integriteitvoorwaarden van het digitale systeem.

 

Sommige elementen moeten raadpleegbaar zijn: het tijdstip van neerlegging van het digitale document. Andere elementen van het digitale platform moeten de unieke identificatie van de gebruikers vastleggen. Opnieuw wordt gewag gemaakt van de elektronische handtekening in verwijzing naar artikel 1322, 2de lid van het Burgerlijk Wetboek.

 

Artikel 1322 BW gaat over de bewijskracht van de door partijen erkende onderhandse gehand tekende akte, die geacht wordt eenzelfde authenticiteit te hebben als de (handtekening van de) authentieke akte. Sedert 01.01.2001 wordt ook een document ontstaan uit een digitaal platform tot de onderhandse akten gerekend. Als voorwaarde wordt gesteld dat het document "een geheel van elektronische gegevens" is "dat aan een bepaalde persoon kan worden toegerekend en het behoud van de integriteit van de inhoud van de akte aantoont."

 

Bewaringstermijn en archivering

 

Punt 4° bepaalt dat de bewaringstermijn van digitale documenten en stelt ze gelijk aan de bewaringstermijn van papieren documenten.

 

In artikel 30, 3de lid van de besluiten in verband met de boekhouding wordt bepaald dat boekhoudkundige bescheiden gedurende 10 jaar moeten bewaard worden te rekenen vanaf de 1ste januari van het jaar dat volgt op het (kalender)jaar waarop het boekhoudkundig stuk betrekking heeft.

 

Maar de bewaringsplicht van andere bescheiden wordt niet geregeld. De notulen zijn immers geen boekhoudkundige documenten, alhoewel ze wel annexen kan bevatten die het wel zijn. Algemeen kan gesteld worden dat de bewaringsplicht 30 jaar beloopt, tenzij anders bepaald is.

 

Onderscheid Kerkbestuur en Parochie

 

Maar het verloop van de bewaringstermijn in de parochie, betekent niet dat de documenten zo maar vernietigd kunnen worden. In tegendeel. De meeste documenten, bescheiden, registers, enz. moeten aan het Belgisch archief afgegeven worden. Een lijst van te archiveren documenten of bescheiden kan hier geraadpleegd worden.

 

Meldingsplicht aan de ontvanger

 

Punt 5° voorziet in een bijzondere melding aan de ontvanger van de documenten. Indien niet, dan blijft deze onbekend met het feit dat nieuwe digitale documenten te zijner beschikking staan.

 

Integriteitbewaking

 

Het is vooral de bewaking van de authenticiteit die moeilijkheden veroorzaakt. Alhoewel een systeem van digitale handtekening in Europa bestaat (zie Richtlijn 99/93/EG) zijn de authenticiteit, de integriteit, en de onweerlegbaarheid nog altijd heikele punten.

De authenticiteit van de digitale handtekening wordt onder andere bereikt door het afgeven van een individueel gegarandeerde code, de geheime sleutel of password. De integriteit wordt bewaakt door een bijzondere meegezonden code, de hash-waarde. De onweerlegbaarheid is inherent aan het systeem en houdt in dat noch de verzender, noch de ontvanger kan weerleggen dat hij/zij het bericht verzonden of ontvangen heeft. De onweerlegbaarheid wordt op cryptische wijze bereikt.

ReligioPoint / ReligioSoft

Het Agentschap Binnenlands Bestuur, Erediensten heeft beslist dat ReligioPoint aan de voorwaarden opgesomd in artikel 3, 1° - 3° van het besluit voldoet. Op haar webstek deelt ze dat expliciet mee. Deze bevestiging kan hier geraadpleegd worden (Standpunt van de permanente werkgroep erediensten; datum validatie 01/07/2016).

 

© PéDéWé 08.2012. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Art. 57

Home

Naar Art. 58