Boekhoudkundige
verplichtingen
Begroting
In E.Art. 11, § 1,
wordt gewag gemaakt van de term ‘begroting’. Ze kan als volgt omschreven
worden: “Een begroting is het overzicht van alle verwachte inkomsten en
uitgaven in een bepaalde periode. Deze wordt vooraf aan de periode gemaakt
en het is daardoor nog niet bekend hoe hoog de bedragen precies zullen
zijn. Het is dus nog een inschatting die vaak is gebaseerd op de afgelopen
jaren”.
Jaarlijks
maakt de Vlaamse Regering de begroting op, een inschatting van de te
verwachten inkomsten en uitgaven van de Vlaamse overheid van het volgende
jaar. De begroting bestaat uit een middelenbegroting en een
uitgavenbegroting.
Budget
Bij
het maken van de begroting wordt ook rekening gehouden met het budget. Het
budget geeft aan hoeveel geld er beschikbaar is voor een bepaalde periode.
Het
budget geeft dus aan wat de toegestane kosten zijn om de taken binnen een
kerkbestuur uit te voeren. Vervolgens wordt in de begroting aangegeven hoe
dit budget precies besteed gaat worden.
Het
voorlopige bestuursorgaan raamt haar inkomsten en stelt budgetten en
begrotingen op. Zij volgt daarbij de modaliteiten die opgelegd zijn aan de
reeds bestaande besturen van de eredienst. In die zin wordt verwezen naar
het Decreet Erediensten in verband met de opmaak van de budgetten (zie art. 46) en
de checklist budgetten,
die door de Vlaamse Regering wordt opgelegd.
De
periodiciteit wijkt af met deze van de bestaande besturen van de eredienst,
want de limiet indieningsdatum wordt vastgelegd op 14 december van het
voorgaande kalenderjaar (contra voor 30 juni bij de bestaande besturen). De
uiterste datum wordt immers bepaald op ‘voor 15 december’ (zie E.Art. 11, § 2, 1°).
Aangezien
de wachtperiode loopt, wordt het Centraal Kerkbestuur niet in het toezicht
betrokken en komt ze niet tussen bij de gezamenlijke indiening van de
documenten voor 01 oktober (zie Eredienstendecreet, art. 47).
Jaarrekening
Het voorlopige
bestuursorgaan stelt de jaarrekening op en volgt daarbij de modellen en de checklist jaarrekening,
van het Decreet Erediensten (zie art. 54). Als
uiterste indieningsdatum geldt 30 april van het jaar na het boekjaar. De
jaarrekening moet immers ingediend worden ‘voor 01 mei’ (E.Art. 11, § 2, 2°).
Deze datum wijkt opnieuw af met deze van de bestaande besturen van de
eredienst. Deze is immers bepaald op ‘voor 01 maart’ van het jaar na het
boekjaar, hetzij 28 of 29 februari (zie art. 54).
Giftenregister
Aan
de bestaande besturen van de eredienst en aan de potentiële lokale
geloofsgemeenschappen wordt een supplementaire verplichting opgelegd,
namelijk het bijhouden van een register van giften (zie E.Art. 11, § 2, 3°).
Dit
register omvat elke gift vanaf € 1000,00; in éénmaal of in meerdere malen
geschonken door één bepaalde natuurlijke persoon of instelling met of
zonder rechtspersoonlijkheid, in species of in natura (zie E.Art. 17, § 2).
Het
Meerjarenplan
Aan de
lokale geloofsgemeenschap wordt de opmaak van een meerjarenplan voor de 6
toekomende jaren opgelegd in de loop van het laatste jaar van de
wachtperiode (zie E.Art. 11, § 3). Dit meerjarenplan volgt de modellen
en de checklist
opgelegd in artikel 41 van
het Eredienstendecreet.
Een indieningsdatum wordt niet
gespecificeerd.
De bestaande besturen van de erediensten dienen hun
meerjarenplan in binnen een termijn van zes maanden die begint op de dag
van de installatie van de gemeenteraad na de volledige vernieuwing van die
raad. Dat betekent dat de termijn waarbinnen het meerjarenplan moet worden
opgemaakt voor de besturen van de erediensten die op gemeentelijk niveau
zijn georganiseerd een eerste maal verstrijkt op 2 juli 2007. En vervolgens
om de 6 jaar, hetzij op 02 juli 2007 + 6 jaar of op 02 juli 2013 (zie
Eredienstendecreet, art. 41, 1ste lid, 1ste zinsnede).
Noch de begindatum,
noch de einddatum van de termijn bepaald in het 1ste lid,
is definitief vastgelegd, maar ze zijn wel bepaalbaar. Naar het begin van
de termijn wordt verwezen via een omweg: de datum van installatie van die
raad, dit is "de 1ste werkdag van de maand januari die
volgt op de datum van de gemeenteraadsverkiezing" en hoelang de
termijn duurt, namelijk 6 maanden.
Bij de huidig gekende
periodiciteit van de gemeenteraadsverkiezingen, zal in het jaar 2038 een
nieuw gemeentebestuur moeten geïnstalleerd worden op de 1ste werkdag
van januari, dit is 04.01.2038, want Nieuwjaar valt in 2038 op een vrijdag.
De einddatum van de indieningperiode valt aldus op 04.07.2038.
Daarenboven moet
voorbehoud gemaakt worden indien de nieuwe gemeenteraad niet definitief kan
geïnstalleerd worden omdat er bezwaren tegen bepaalde gemeentemandatarissen
worden ingediend (zie Gemeentedecreet van 15.07.2005, art. 7, § 1, vanaf 3de lid).
Het zou beter zijn om
de datum van indiening van het meerjarenplan vast te leggen op 30 juni van
het jaar waarin de volledig vernieuwde gemeenteraad van rechtswege in
principe wordt geïnstalleerd.
Actoren en instanties
Volgende
instanties ontvangen kopieën: de Vlaamse Regering, het representatief
orgaan, in casu de bisschop, de financierende overheid en eventueel de
adviserende gemeente (zie E.Art. 11, §§ 2 en 3, laatste lid).
Verschuivende ongelijke termijnen
In de
Memorie van toelichting wordt op pagina 15, punt 6. Samenvallende verkiezingen,
uitgebreid ingegaan op de moeilijkheden die de Administratieve Overheden
ontmoeten, met gespreide periodes en de verschillende regimes voor het
hernieuwen van de besturen.
Er
wordt geopteerd voor: ‘zullen alle besturen van de eredienst gedeeltelijke
verkiezingen organiseren volgens dezelfde driejarige cyclus, ongeacht de
datum van erkenning’.
De
annaliteit van de administratieve verplichtingen in verwijzing naar de
toepasselijke artikelen van het Eredienstendecreet kan veel moeilijkheden
oplossen.
Inzage
in de boekhouding
De
toezichthouders (zie E.Art. 19, 1ste zinsnede), de
bevoegde instanties (de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de
financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente, (supra E.Art. 11, § 1)
hebben het recht de boekhouding van een lokaal bestuur in te zien. De
lokale geloofsgemeenschap, het bestuur van de eredienst moeten inzage
verlenen in alle documenten en bescheiden die de boekhouding van de lokale
geloofsgemeenschap of het bestuur van de eredienst uitmaken.
De
toezichthouders werken in opdracht en in functie van de Vlaamse Regering,
en zijn door deze instantie aangeduid als hun vertegenwoordigers die op de
correcte toepassing van dit Erkenningsdecreet, Hoofdstuk 3 en van het
Eredienstendecreet toezien (zie E.Art. 19, 3°).
De Vlaamse Regering heeft ook een toezichtinstantie opgericht met
haar Besluit van 10 december 2021. Zij heeft een toezicht- en
controleopdracht aan de Informatie- en screeningsdienst lokale
geloofsgemeenschappen van het "Agentschap Binnenlands Bestuur" (zie E.Art. 19, 1ste zinsnede).
Voorlegging juridisch statuut
De lokale geloofsgemeenschap moet haar juridisch statuut op elk
verzoek van de toezichthouders en de bevoegde instanties kunnen staven (zie E.Art. 7, 1°).
Zij moet aantonen dat deze juridische structuur haar toelaat om een openbare
instelling met rechtspersoonlijkheid te zijn in de zin van art.
3 van het Eredienstendecreet.
Deze
verplichting geldt niet alleen voor haar als erkenningzoekende, maar ook
voor alle structuren of instellingen die met haar rechtstreeks of
onrechtstreeks verbonden zijn.
Opdat
de bevoegde overheid zou kunnen weten welke juridische entiteiten aan de
erkenning zoekende en de erkende lokale geloofsgemeenschap (financieel)
verbonden zijn, moet de betrokken lokale geloofsgemeenschap over deze
verbonden structuren transparant zijn (MvT, p. 27).
|