CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Artikel 11. Boekhoudkundige verplichtingen van het voorlopig bestuursorgaan

 

§ 1. Tijdens de wachtperiode bezorgt het voorlopig bestuursorgaan jaarlijks een afschrift van de begroting en de jaarrekening van de lokale geloofsgemeenschap aan de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente. Het voorlopig bestuursorgaan verleent inzage in de boekhouding van de lokale geloofsgemeenschap aan de voormelde instanties, als ze dat vragen.



§ 2. Tijdens de wachtperiode maakt het voorlopig bestuursorgaan de volgende financiële documenten op voor dat gedeelte van de activiteiten dat betrekking heeft op de materiële aspecten van de eredienst:

 

1° een budget voor 15 december van het voorgaande kalenderjaar conform de modellen die gelden voor de besturen van de eredienst;


2° een jaarrekening voor 1 mei van het volgende kalenderjaar conform de modellen die gelden voor de besturen van de eredienst;

3° een giftenregister conform artikel 17, § 2, met dien verstande dat de woorden "het bestuursorgaan" worden gelezen als "het voorlopig bestuursorgaan" en de woorden "het bestuur van de eredienst" worden gelezen als "de lokale geloofsgemeenschap".


Het voorlopig bestuursorgaan bezorgt jaarlijks een afschrift van de financiële documenten, vermeld in het eerste lid, aan de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente.


§ 3. In de loop van het laatste jaar van de wachtperiode maakt het voorlopig bestuursorgaan een ontwerp van meerjarenplan voor de komende zes jaar, waarin een inschatting wordt gegeven van de ontvangsten en uitgaven van het op te richten bestuur van de eredienst na de erkenning. Het ontwerp wordt opgemaakt conform de modellen die gelden voor de besturen van de eredienst.

Het voorlopig bestuursorgaan bezorgt een afschrift van het ontwerp van meerjarenplan aan de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente.

 

 

Boekhoudkundige verplichtingen

Begroting

In E.Art. 11, § 1, wordt gewag gemaakt van de term ‘begroting’. Ze kan als volgt omschreven worden: “Een begroting is het overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode. Deze wordt vooraf aan de periode gemaakt en het is daardoor nog niet bekend hoe hoog de bedragen precies zullen zijn. Het is dus nog een inschatting die vaak is gebaseerd op de afgelopen jaren”.

Jaarlijks maakt de Vlaamse Regering de begroting op, een inschatting van de te verwachten inkomsten en uitgaven van de Vlaamse overheid van het volgende jaar. De begroting bestaat uit een middelenbegroting en een uitgavenbegroting. 

Budget

Bij het maken van de begroting wordt ook rekening gehouden met het budget. Het budget geeft aan hoeveel geld er beschikbaar is voor een bepaalde periode.

Het budget geeft dus aan wat de toegestane kosten zijn om de taken binnen een kerkbestuur uit te voeren. Vervolgens wordt in de begroting aangegeven hoe dit budget precies besteed gaat worden.

Het voorlopige bestuursorgaan raamt haar inkomsten en stelt budgetten en begrotingen op. Zij volgt daarbij de modaliteiten die opgelegd zijn aan de reeds bestaande besturen van de eredienst. In die zin wordt verwezen naar het Decreet Erediensten in verband met de opmaak van de budgetten (zie art. 46) en de checklist budgetten, die door de Vlaamse Regering wordt opgelegd.

De periodiciteit wijkt af met deze van de bestaande besturen van de eredienst, want de limiet indieningsdatum wordt vastgelegd op 14 december van het voorgaande kalenderjaar (contra voor 30 juni bij de bestaande besturen). De uiterste datum wordt immers bepaald op ‘voor 15 december’ (zie E.Art. 11, § 2, 1°).

Aangezien de wachtperiode loopt, wordt het Centraal Kerkbestuur niet in het toezicht betrokken en komt ze niet tussen bij de gezamenlijke indiening van de documenten voor 01 oktober (zie Eredienstendecreet, art. 47).

Jaarrekening

Het voorlopige bestuursorgaan stelt de jaarrekening op en volgt daarbij de modellen en de checklist jaarrekening, van het Decreet Erediensten  (zie art. 54). Als uiterste indieningsdatum geldt 30 april van het jaar na het boekjaar. De jaarrekening moet immers ingediend worden ‘voor 01 mei’ (E.Art. 11, § 2, 2°). Deze datum wijkt opnieuw af met deze van de bestaande besturen van de eredienst. Deze is immers bepaald op ‘voor 01 maart’ van het jaar na het boekjaar, hetzij 28 of 29 februari (zie art. 54).

Giftenregister

Aan de bestaande besturen van de eredienst en aan de potentiële lokale geloofsgemeenschappen wordt een supplementaire verplichting opgelegd, namelijk het bijhouden van een register van giften (zie E.Art. 11, § 2, 3°).

Dit register omvat elke gift vanaf € 1000,00; in éénmaal of in meerdere malen geschonken door één bepaalde natuurlijke persoon of instelling met of zonder rechtspersoonlijkheid, in species of in natura (zie E.Art. 17, § 2).

Het Meerjarenplan

Aan de lokale geloofsgemeenschap wordt de opmaak van een meerjarenplan voor de 6 toekomende jaren opgelegd in de loop van het laatste jaar van de wachtperiode (zie E.Art. 11, § 3). Dit meerjarenplan volgt de modellen en de checklist opgelegd in artikel 41 van het Eredienstendecreet.

Een indieningsdatum wordt niet gespecificeerd.

 

De bestaande besturen van de erediensten dienen hun meerjarenplan in binnen een termijn van zes maanden die begint op de dag van de installatie van de gemeenteraad na de volledige vernieuwing van die raad. Dat betekent dat de termijn waarbinnen het meerjarenplan moet worden opgemaakt voor de besturen van de erediensten die op gemeentelijk niveau zijn georganiseerd een eerste maal verstrijkt op 2 juli 2007. En vervolgens om de 6 jaar, hetzij op 02 juli 2007 + 6 jaar of op 02 juli 2013 (zie Eredienstendecreet, art. 41, 1ste lid, 1ste zinsnede).

 

Noch de begindatum, noch de einddatum van de termijn bepaald in het 1ste lid, is definitief vastgelegd, maar ze zijn wel bepaalbaar. Naar het begin van de termijn wordt verwezen via een omweg: de datum van installatie van die raad, dit is "de 1ste werkdag van de maand januari die volgt op de datum van de gemeenteraadsverkiezing" en hoelang de termijn duurt, namelijk 6 maanden.

 

Bij de huidig gekende periodiciteit van de gemeenteraadsverkiezingen, zal in het jaar 2038 een nieuw gemeentebestuur moeten geïnstalleerd worden op de 1ste werkdag van januari, dit is 04.01.2038, want Nieuwjaar valt in 2038 op een vrijdag. De einddatum van de indieningperiode valt aldus op 04.07.2038.

 

Daarenboven moet voorbehoud gemaakt worden indien de nieuwe gemeenteraad niet definitief kan geïnstalleerd worden omdat er bezwaren tegen bepaalde gemeentemandatarissen worden ingediend (zie Gemeentedecreet van 15.07.2005, art. 7, § 1, vanaf 3de lid).

 

Het zou beter zijn om de datum van indiening van het meerjarenplan vast te leggen op 30 juni van het jaar waarin de volledig vernieuwde gemeenteraad van rechtswege in principe wordt geïnstalleerd.

Actoren en instanties

Volgende instanties ontvangen kopieën: de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, in casu de bisschop, de financierende overheid en eventueel de adviserende gemeente (zie E.Art. 11, §§ 2 en 3, laatste lid).

Verschuivende ongelijke termijnen

In de Memorie van toelichting wordt op pagina 15, punt 6. Samenvallende verkiezingen, uitgebreid ingegaan op de moeilijkheden die de Administratieve Overheden ontmoeten, met gespreide periodes en de verschillende regimes voor het hernieuwen van de besturen.

Er wordt geopteerd voor: ‘zullen alle besturen van de eredienst gedeeltelijke verkiezingen organiseren volgens dezelfde driejarige cyclus, ongeacht de datum van erkenning’.

De annaliteit van de administratieve verplichtingen in verwijzing naar de toepasselijke artikelen van het Eredienstendecreet kan veel moeilijkheden oplossen.

Inzage in de boekhouding

De toezichthouders (zie E.Art. 19, 1ste zinsnede), de bevoegde instanties (de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente, (supra E.Art. 11, § 1) hebben het recht de boekhouding van een lokaal bestuur in te zien. De lokale geloofsgemeenschap, het bestuur van de eredienst moeten inzage verlenen in alle documenten en bescheiden die de boekhouding van de lokale geloofsgemeenschap of het bestuur van de eredienst uitmaken.

De toezichthouders werken in opdracht en in functie van de Vlaamse Regering, en zijn door deze instantie aangeduid als hun vertegenwoordigers die op de correcte toepassing van dit Erkenningsdecreet, Hoofdstuk 3 en van het Eredienstendecreet toezien (zie E.Art. 19, 3°).

De Vlaamse Regering heeft ook een toezichtinstantie opgericht met haar Besluit van 10 december 2021. Zij heeft een toezicht- en controleopdracht aan de Informatie- en screeningsdienst lokale geloofsgemeenschappen van het "Agentschap Binnenlands Bestuur" (zie E.Art. 19, 1ste zinsnede).

Voorlegging juridisch statuut

De lokale geloofsgemeenschap moet haar juridisch statuut op elk verzoek van de toezichthouders en de bevoegde instanties kunnen staven (zie E.Art. 7, 1°). Zij moet aantonen dat deze juridische structuur haar toelaat om een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid te zijn in de zin van art. 3 van het Eredienstendecreet.

Deze verplichting geldt niet alleen voor haar als erkenningzoekende, maar ook voor alle structuren of instellingen die met haar rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn.

Opdat de bevoegde overheid zou kunnen weten welke juridische entiteiten aan de erkenning zoekende en de erkende lokale geloofsgemeenschap (financieel) verbonden zijn, moet de betrokken lokale geloofsgemeenschap over deze verbonden structuren transparant zijn (MvT, p. 27).

 

 

 

© PéDéWé 03.2022. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar E.Art. 10

Home

Naar E.Art. 12